Één van de bijzondere kenmerken van Groningen is, dat elke keer als je terugkomt, alles nog steeds hetzelfde lijkt te zijn. Het summum van dat gevoel beleefde ik afgelopen zaterdag in het Jannes van der Wal Denksportcentrum, waar ik toch al een zeker een jaar of tien niet was geweest. Bij die laatste gelegenheid, vast ook een competitiewedstrijd in de KNSB of NOSBO, stonden alle tafels precies hetzelfde, rook alles hetzelfde, en waren de spelers vast ook dezelfde.
Toch stond er deze keer een vrij nieuwe stadsderby op het programma. Spassky’s-LOS heeft alles in zich om uit te groeien tot een klassieker in de noordelijke schaakwereld. Aan de ene kant de Spassky’s: Een gezelschap noordelijke schaaklegendes met honderden jaren ervaring. Daartegenover LOS: Een verzameling excentriekelingen, op een goeie dag in staat tot heel veel, op een mindere dag tot iets minder. Die goeie dag was zaterdag wel gewenst, want in een jaar met versterkte degradatie zou een nederlaag een jaartje in de derde klasse betekenen, een lot dat de Spassky’s al voor de laatste ronde ten deel was gevallen. Teamcaptain Arjan ‘’Diamantauge’’ Dijkstra was niet te benijden.
Feit was wel dat hij een prima opstelling had bedacht. Het solide duo Ten Vergert-Lambrechts op 1 en 2, puntenmachines Van Assendelft en Rietveld op 3 en 4, Pastoor met de punt naar voren en Dijkstra zelf met de punt naar achteren op 5 en 6 en het duo De Jong en De Jongh, ook in te huren voor feesten en partijen, sloot de rij.
Het begon nog vredelievend met de enige remise van de middag. Wat moet het schaakleven heerlijk zijn als je Paul ten Vergert bent. Een achterban zo groot als die van FC Twente, en op het bord langer ongeslagen dan Xabi Alonso. Daar kon zelfs geen Muur van Baflo tegenop. Het remiseaanbod kwam dit keer zelfs van tegenstander Erik Hoeksema, het ultieme compliment voor de Meester van het gelijke spel.
Bij een goede derby zit het venijn in de staart, maar het hoogtepunt van afgelopen zaterdag vond al vroeg in de middag plaats. Geef Ernst-Jan z’n stelling en hij transformeert in Michels, Cruijff en Van Gaal tegelijk. Tegenstander Henk van Putten faciliteerde het allemaal door iets te gretig een pion te pakken, om ze vervolgens aan alle kanten om de oren te krijgen. Samen aanvallen, samen verdedigen, het paste allemaal precies. Een lust voor het oog!
De belangrijkste overwinning voor Mathijs vond waarschijnlijk later op de avond in de Euroborg plaats, maar een paar uur eerder bezorgde hij LOS al een belangrijk punt. Tegenstander Logtmeijer mocht uitrazen in de opening, waarna er vakkundig raak werd geschoten in de gaten die er in de zwarte stelling waren ontstaan. Dit ook nog allemaal met een nauwkeurigheid van 96%, Dick Lukkien kan trots zijn.
Ik zou graag zo goed willen kunnen schaken als Floris en Renze. Voor mijn gevoel doen ze altijd de beste zet, elk op hun eigen manier. Floris deed het rustig aan in de opening, zette daarna zijn stukken langzaam maar zeker op de goede velden en bij de eerste tactische mogelijkheid was het raak. Bij Renze direct richting de koning, ergens een kwaliteit meepakken, vervolgens niet op je lauweren rusten maar de tegenstander geen kans meer geven.
Ook Arjan was op zoek naar zijn inner Renze, en speelde de opening geweldig tegen Roelof Kroon. De kwaliteit werd alleen precies op het verkeerde moment gepakt, waardoor opeens de kansen keerden. Geen nood voor de teamleider, die er even goed voor ging zitten, terugvocht, maar met de gelijkmaker op de schoen helaas toch nog misgreep. Als je dan toch kan genieten van de partij en het spel van je teamgenoten, ben je met recht de ideale captain.
Koen gaat op vakantie naar Zuid-Italië, en als eerbetoon had zijn stelling veel weg van een Napolitaans gangenstelsel. Niet dat het veel uitmaakt, want bij Koen begint de partij pas als er minder dan 16 stukken op het bord staan. Toen dat het geval was, was het ook meteen uit.
Bleef over: Benno. Toen een groep Groningers 2 jaar geleden in Parijs het Hemelvaarttoernooi kwam spelen, bleef Benno ook vaak over, zwoegend tegen een talent in een bloedheet klaslokaal. Toen ik na de laatste ronde met een paar van die jongens in de metro zat, bleek dat Benno veel indruk had gemaakt: ‘’Mais Benno, lui il est vraiment cool.’’ Dit keer was het geen talent, maar wel de taaie Rolf Yska die lang bleef staan. Objectief was het vast helemaal niks, maar Benno bleef volhouden, won toch ergens een pionnetje, waarna de puristen al zaten te hopen op een eindspel toren + paard vs toren. Zo ver kwam het niet, want Benno maakte het daarvoor al af. Het vreugdedansje in de bar van het denksportcentrum was in elk geval net zo cool als zijn reputatie in Parijs.
De meeschrijver telt 6,5 punt voor LOS, en slechts 1,5 voor de Spassky’s. Het degradatiespook is afgewend, Diamantauge Dijkstra mag blijven (?) en de Spassky’s zien we hopelijk snel terug in de Tweede Klasse. Als het kan ben ik er dan graag ook weer bij!
Ruben Slagter