Duwen en trekken
Hoe duw je een nijlpaard uit een moeras? In een veel-aangetrokken anekdote beschrijft Tal hoe hij bij het berekenen van een onberekenbaar paardoffer zich over deze vraag verwonderde. Zijn uiteindelijke conclusie was dat het nijlpaard het maar uit moest zoeken, en hij trok daaruit de les dat het paardoffer gepleegd moest worden zonder rekenkundige verantwoording.
Hoewel we als vereniging relatief kort bestaan, behoren we inmiddels tot het vaste meubilair van klasse 2A, dat steeds voor de thuiswedstrijden aan de Hereweg weer even op de juiste plek geduwd moet worden. Dit jaar is een nieuw lid aangetrokken, en ook het meubilair is uitgebreid met een nieuw houten stoeltje. Vandaag is de eerste thuiswedstrijd voor Ruben en hij trekt alles uit de kast om er een succes van te maken. De Franse kaasjes worden voor de wedstrijd achter de biertjes in de ijskast geduwd, zodat we ons later kunnen laten troosten.
Zenuwen trokken door mijn lichaam op de zaterdagmorgen voor de wedstrijd tegen Woerden. Worden we straks door een team vol jeugdtalenten van de borden geduwd? Moet er gezocht worden naar een zondebok en moet ik het boetekleed aantrekken wegens onbezield gehannes op het bord, waar meerdere nijlpaarden om aandacht vragen? Moet ik straks, als een burger of thuisbezorgdbezorger, een regenbroek aantrekken om met droge benen de overtocht naar de Hereweg te overleven?
Om de zenuwen wat van de oppervlakte te duwen keken we een filmpje over schaken als hobby. “Goed gespeeld” wordt gezegd, voordat de aftiteling over het scherm trekt. “Ik kijk eerst of mijn tegenstander een plan heeft en dan ga ik mijn eigen plan uitvoeren”: het is allemaal ook betrekkelijk eenvoudig.
Ik duw het schaakinhoudelijk bespreken van de partijen graag nog een stukje verder voor mij uit. In de gifbeker die straks leeggetrokken moet worden laat ik de zelfhaat graag wat verder trekken, zoals een bolletje citroensorbetijs zijn viriele hoogtepunt pas bereikt als het is gesmolten tot een bijna-transparante licht-viscose wit-doorzichtige vloeistof in een bodempje wodka. In een poging de zelfhaat voldoende weg te duwen om dit verslag te kunnen schrijven luister ik al dagen “Ik hou van mij” op repeat.
Op bord 4 zit je eigenlijk op de mooiste plek van de GSV: je hebt overzicht over de hele speelzaal, je hoeft geen barkrukken aan de kant te duwen tijdens de reis naar je stoel en je zit vlakbij de verwarming. Het is dan ook passend dat op dit bord de mooiste partij van de middag voltrokken wordt. Helaas trok Caïssa een andere kaart uit haar hoed: mijn ongeïnspireerd openingsgeschuif werd door mijn tegenstander uiterst nauwkeurig beantwoord, waarbij ik in een vlucht naar voren mijn gezicht nog verder de taart in duw.
Op het bord naast me wordt ook Koen met zijn neus op de feiten geduwd: openingstheorie 30 zetten lang volgen kan ook tot onprettige stellingen leiden.
Ook tegenover me op bord 5 weet Hendrik niet te inspireren en trekt hij aan het kortste eind na een openingsexperiment.
Goed, nu hebben we die beker wel leeggetrokken: een halfje completeert de punten voor de Woerdenaren. Ruben revancheert zich voor de Meppelse missers en speelt een solide remisepot waar wit, noch zwart, in staat het is het evenwicht zijn kant op weet te duwen.
Terwijl het nijlpaard in het moeras van de middenborden inmiddels verdronken is, chillen Paul en Frits in de schaduw op het zonnige Kreta van de GSV: bord 1 en 2. Frits lijkt les te willen geven, wellicht kan hij op zoek naar een betrekking als leraar? Paul duwt hard terug in zo’n pionofferopening en trekt aan het eind van de middag de winst naar onze kant. Hulde!
Mathijs was geplugd en trekt zich daar lekker helemaal niets van aan: superstrakke winstpot. Dan Pastoor, een foutloze partij die misschien nog lekkerder was dan de Franse kaasjes, een partij die zijn eigen verslag verdient, dé partij die zo’n wedstrijd de moeite waard maakt, een partij die eigenhandig een nijlpaard uit een moeras trekt, Lb4 in partijvorm, “Goed gespeeld”, maar dan echt, “ik hou van mij”, maar dan van Pastoor. Zo’n partij, en of je dat nou duwen of trekken noemt is mij om het even. Op naar Amsterdam.


