Prelude
De Urban dictionary definieërt LOS als (geparafraseerd) Line Of Sight, how far someone can see, for example: It has a LOS of 4, it can see 4 squares in front of it. Zaterdag zouden we met 8 spelers zijn: voldoende voor een heel schaakbord. SISSA’s definities krijgen te weinig duimpjes omhoog en dus kan SISSA als ongedefinieerd beschouwd worden.
In de voorbereiding is er veel aandacht voor het maal na de wedstrijd. Zoals gebruikelijk worden longlists gemaakt, procesafspraken gemaakt en virtues gesignald, waarna de Vereniging uiteindelijk zijn eigen mening doordrukt. Er is weinig besef van de historische relevantie van de aanstaande wedstrijd. Allicht logisch: onze historici zijn docent Nederlands en natuurkundestudent geworden. Een verrijking voor de wereld, een verarming voor het besef van de historische relevantie van het heden.
Zo kan het dat we denken de voorbereiding te winnen door voor het midden van de nacht naar huis te gaan, te dansen met de tegenstander en bepet op weg te gaan naar de speelzaal. Zou dit een overschatting blijken? We gaan het zien. Voor LOS is de wedstrijd erg belangrijk; bij winst blijft er kans de Grootconcurrent Meppel in te halen wanneer zij het te moeilijk krijgen tegen ASV. Voor de zekerheid heeft de teamleider in ieder geval geen promotiesaboteurs opgesteld.
Eerste bedrijf
In het Jannes van der Wal Denksportcentrum (DSC) begint de wedstrijd stipt om 1300 uur. Zoals te doen gebruikelijk begint de wedstrijd voor SISSA met een shot Vieux: een traditie die zijn oorsprong vindt in de legendarische snelschaken-voor-teams-kampioenschappen van de NOSBO in het DSC, waar Vieux het meest ongewild-gedeelde shotje was – wat vaak dan weer tot knokkerij leidde – afijn, prepandemische toestanden. Gevoelig voor historie en traditie als wij zijn drinken we fijn een shotje mee. De toespraak voor de wedstrijd wordt herhaaldelijk gekaapt; uiteindelijk weet de huidige voorzitter van SISSA zijn praatje af te maken zonder zijn shirt te verliezen.
Het eerste punt is voor Renze op bord 3: hij wint de tombola en is opgesteld tegen de speler van SISSA die zich verslapen heeft. De eerste nul is voor Frits die zich verslikt in een venijnige koningsaanval van een collega, met dameoffer en al. Manmoedig laat hij zich mat zetten, waarvoor respect. Dat zie je tegenwoordig te weinig. Het eerste halfje is voor Pastoor. Met snel spel zet hij zijn jeugdige opponent met zwart onder druk, waarna die geen andere uitweg ziet dan remise aan te bieden in iets betere stelling. Professioneel en een duidelijke sollicitatie naar bord 1.
Het is belangrijk het centrum van het bord te controleren, aangezien je stukken dan meer ruimte hebben om links, dan wel rechts, druk te zetten. Logisch uitvloeisel hiervan is dat je je koning beter in het centrum kan houden. Voorbeeldig laat Groen dit zien door een prematuur gerokeerde koning kapot te maken met een klein paardoffer.
Tjaart probeert hetzelfde te doen met een kwaloffer. Het ziet er kansrijk uit, met actieve stukken en zo, maar uiteindelijk weet zijn tegenstander actief komen te staan en doet het materiaal wat het materiaal zo vaak gedaan heeft.
Vijf partijen gespeeld. Vijf punten gedeeld.
Tweede bedrijf
Henkie, ons geweten en teamleider, speelt graag partijen met een pion minder, maar activiteit meer. Andere mensen spelen de Benoni: geen waardeoordelen hier. Zijn tegenstander speelt behouden, houdt zijn pionnetjes ver naar achter zodat ze niet zo kwetsbaar zijn. Dit gaat ten koste van activiteit en is tegen Henkie niet aan te raden tenzij je mat in 3 toelaat. Het centrum openen en daar kansjes zoeken is leuk bedacht, maar uiteindelijk kansloos. De gegeven pion wordt teruggewonnen, penninkjes gepareerd, activiteit behouden. Henkie geniet van een heerlijke middag en mag het punt meenemen.
Rupie op 1 speelt een serieuze pot, zo’n pot van met je armen over elkaar, en dat dan aan beide kanten. Offreert het loperpaar. En dan maar hopen dat je structuur voldoende is. Kwalletje pakken en dan maar hopen dat je materiaal voldoende is. Nog een pionnetje pakken en hopen dat je niet mat gaat. Vrijpion toelaten en hopen dat het geen dame wordt. Kwal teruggeven en hopen dat je niet mat achter de paaltjes gaat. Alle dreigingen uit de stelling halen en hopen dat je het eindspel wint. Al dat gehoop is meer van mij dan van Rupie: een genot om hem te zien spelen als hij in vorm is en met dit zelfverzekerd puntje kan hij gerust thuiskomen.
Koen probeert een saaie pot goed te maken met een wereldrecordpoging bier drinken met zijn tegenstander. Voor zo’n wereldrecordpoging is het belangrijk dat de partij lang duurt. Daarom worden vrij snel veel stukken geruild. Normaal wordt Koen beter als er minder stukken zijn. Daar heb ik vandaag vrij weinig van kunnen zien. Waarschijnlijk stond er een stel torens te veel op het bord om de stelling bestudeerd te zien in zijn bijbel. Aangezien het uiteindelijk een halfje werd lijkt het me wenselijk om het hierbij te laten.
Finale
Zo, we staan nog steeds eerste. Helaas mag Meppel nog een keer vaker spelen dan wij en hebben ze potentie voor een matchpuntje meer. Hiervoor moeten ze onze prestatie tegen Apeldoorn nog wel overtreffen: het is dus nog geen gelopen race. Desalniettemin mogen we tevreden terugkijken op een zaterdag die het promotiespook niet heeft doen vervagen.
Auteur: Arjan
Dan moet je zo’n wedstrijd nog wel even winnen
Schaken in de KNSB is een teamsport. Anders dan bij de meeste teamsporten kan je bij schaken eenvoudigweg de individuele scores optellen om tot het resultaat van de wedstrijd te komen. Dit heeft een aantal nadelen. Zo kan je bij een verlies van je team je niet beroepen op het falen van anderen als je zelf een 0 hebt gepakt. Verder kan de overwinningsroes na een teamoverwinning worden overschaduwd door individueel falen. Het eerste hebben we in de competitie nog niet meegemaakt, het laatste konden we afgelopen zaterdag voor het eerst dit seizoen meemaken, daarover later meer.
De vorm van de wedstrijd vergemakkelijkt de taak van de verslaglegging. Men kan een voor een alle spelers bij langs lopen, hun partij beschrijven, hun tegenstander beschrijven en de uitslag noteren. Aan het eind kan de lezer dan zelf opmaken wat de TotalGesammtuitslag was, en of dit bevredigend was. Verdere hulpmiddelen die de auteur ten dienst staan zijn de schaaknotatiebiljetten van teamgenoten, soms zelfs aangevuld met mailcommentaar (met name de Spassky’s en En Passant maken zich hier schuldig aan).
Op bord 1 speelde vader Floris. Floris was onder valse voorwendselen uit eigen brouwerij naar Groningen gelokt om zelfverzonnen reglementaire gevolgen te ontlopen. Dat was een opsteker, een IM in je team is best cool en indrukwekkend. In het verslag van de Groninger Combinatie, onze tegenstander van vandaag, werd zelfs de indruk gewekt dat hij was ingevlogen – kenners van de logistieke operatie van de Nederlandse Spoorwegen noemen dit onwaarschijnlijk. Na uitgebreide interne inventarisatie blijkt het notatiebiljet van de partij verloren te zijn gegaan. Wel kan worden gezegd dat hij een maatje te groot was voor zijn tegenstander en hij een iets beter eindspel eenvoudig heeft uitgetikt. We verwachtten niets anders.
Op bord 2 speelde de vereniging Koen. Koen is de mastermind van het team. Koen bepaalt waar het team speelt en wie mag spelen. Koen zou niet spelen, maar Koen speelt toch. Koen wil topscorer worden van het team en misbruikt afwezigheid van CM PtV Werk. Koen komt goed uit de opening, dit tot eigen verrassing, verknalt het dan en wint door een tactische wending die hem in de schoot wordt geworpen. Koen voorziet in de notatie zetten van de tegenstander regelmatig van een punt. Koen geeft zijn eigen zetten zelden een punt. Koen eindigt de partijnotatie met een streep voor zwart en een streep voor wit.
Op bord 3 speelde vader Erik-Jan. Zijn tegenstander had gehoopt tegen Casper te spelen. Casper speelde niet, Erik-Jan won de partij. De partijnotatie van deze partij heb ik helaas niet weten te bemachtigen. Het schijnt dat zijn tegenstander als een mol zijn eigen graf had gegraven, en blind als een mol tactisch te werk ging. Erik-Jan had het allemaal gezien, deed achteraf bescheiden, en noteerde het punt.
Op bord 4 speelde leraar-in-wording Hendrik. Hendrik had een makkelijke middag. Zijn tegenstander was in de veronderstelling dat er gratis koffie geschonken zou worden, maar dit bleek afhankelijk van de speellocatie. Slimme zet, Koen. Opvallend aan de notatie is dat Hendrik de f-lijn als een stuk beschrijft: met hoofdletter. Verder laat Hendrik na het slaan van een pion het veldnummer weg. Zo wordt “cxd4” “cxd” en “exf6” “exF”. Daarnaast zag ik slechts twee verbeteringen in een partij van toch 36 zetten, uitstekend.
Op bord 5 speelde auteur Arjan. Zijn tegenstander was ooit medestander. Arjan stond de hele partij slecht, maar had de snellere mataanval en won. Zijn notatiebiljet kenmerkt zich door de uitgebreid ingevulde meta-data bovenaan.
Op bord 6 speelde piraat Jan Joris. Jan Joris hanteert de lange algebraische notatie. Op zet 20 realiseerde hij zich dat dit niet nodig is en schakelde over op de korte notatie. De partij kan zo in een boekje over het bestrijden van de Konings-Indische opening worden opgenomen: een modelpartij. Ik wil hier niet onvermeld laten dat Jan Joris bij onverwacht verstek van zowel de team- als wedstrijdleider onverwijld de taak op zich nam om de wedstrijd te openen voor het volledige dan-aanwezige publiek – chapeau.
Op bord 7 speelde journalist Benno. Benno kenmerkt zich door zijn leergierigheid. Als enige leverde hij slechts de helft van zijn notatieformulieren in, zodat hij zich thuis nog eens goed over de andere helft kon buigen. Benno sloeg zet 20 over. Misschien dat hij die zet nodig gehad had om zijn stelling te redden – het ging erna snel bergafwaarts. De zetten werden steeds groter genoteerd, in een poging schaakinhoud aan te vullen met noterend volume. Helaas was de stelling inmiddels zelfs door Leela niet meer te houden, en moest hij de vlag strijken.
Op bord 8 speelde vader Ernst-Jan. Zijn ambitieuze openingsopstelling werd door zijn tegenstander helaas bestreden met neutraliserende zetten. Dit noopte Ernst-Jan tot het aanbieden van remise op de 26e zet, wat door zijn tegenstander werd aangenomen. Opmerkelijk aan de notatie van Ernst-Jan is dat het eigenlijk niet te lezen is door een mengeling van verschillende schrijfstijlen. Hieruit blijkt weer zijn vrolijke en optimistische levenshouding, waarin ruimte is voor vele zienswijzen, waar uiteindelijk de beste samengevoegd worden. Ernst-Jan en Jan Joris hebben samen de stukken opgezet en de klokken ingesteld. Waarvoor dank.
Verwantwoording
Dit stuk is tot stand gekomen als reactie op de gebeurtenissen op 1 februari 2020. Ik heb geprobeerd de situatie zo compleet en waarheidsgetrouw mogelijk te beschrijven, zonder daarmee de leesbaarheid geweld aan te doen. Ik heb ervoor gekozen om titels weg te laten waar het de inhoud van de tekst geen geweld aan zou doen: Arjan leest nou eenmaal makkelijker dan dr. FM Arjan.
Verschillende bronnen zijn geraadpleegd bij het opstellen van dit verslag. Zo is er het verslag van de GUC, alsmede wikipedia. Ook zijn verschillende notatiebiljetten buitgemaakt op 1 februari, met dank aan verschillende spelers van LOS. Op verschillende momenten heb ik contact gehad met experts op het gebied van handschriftanalyse.
Naast het raadplegen van de bronnen heb ik mij ook begeven in het team van LOS, om op deze wijze dichter bij het vuur te zitten waarmee niet alleen de feitelijke juistheid, maar ook de inhoudelijke duiding aanzienlijk verbeterd kon worden.
In dit kader ben ik afgereisd naar Eelderwolde om daar te genieten van de gastvrijheid van de het jongste LOSlid. Ook heb ik het bed bezocht van zussen van verenigingsleden, zonder mij hierbij te laten vergezellen. Ik heb geprobeerd de geboden gastvrijheid mijn blik niet te laten beïnvloeden, maar kan enige vooringenomenheid niet uitsluiten. Naast de spelers op de dag zelf, zijn ook andere verenigingsleden bevraagd en meegemaakt. De support van deze niet-spelende delegatie was gezellig en hartverwarmend.
Tijdens het veldonderzoek van dit verslag ben ik verschillende malen blootgesteld aan lectuur van derden. Aangezien ik altijd met aandachtigheid luister naar gespreksgenoten kan het zijn dat onbewust plagiërende teksten in het verslag zijn geslopen. De snelheid van publicatie dwingt mij helaas tot enige onzorgvuldigheid op dit vlak. Vermeende kopijrechthebbers kunnen zich melden bij de vereniging.
Dit verslag was nooit tot stand gekomen zonder de patisseriërende financiële steun van anonieme donateurs, waarvoor eeuwige dank.
Gastvrijheid
Geklap. “Wat een onzin” denk je. Het is de piloot zijn werk, en daarnaast is het 9 van de 10 keer een computer die het vliegtuig aan de grond zet. Dan gaan er mensen staan, net een seconde voordat het gordellicht uit gaat. Burgerlijke ongehoorzaamheid. Je moet plassen, terwijl je een droge mond hebt – “isn’t it ironic”. Het vliegtuig loopt leeg. Een man snijdt je af voordat jij uit je stoel kan opstaan. Je koffer ligt 3 rijen naar achter, maar niemand geeft je ruimte. Je blijft staan. Deze stand-off wil en ga je winnen. Je loopt naar de uitgang van het vliegtuig en begroet daarbij de stewardess in haar eigen taal. Krachtig. Je loopt door de slurf naar de terminal en loopt naar de tweede WC. Heel slim; die is natuurlijk minder vol. Je loopt over de rolband naar de uitgang en ergert je omdat je 6 seconden wordt geblokkeerd door een oud stel dat de volle breedte benut om stil te staan. Dan word je mild: “dat schattige oude stel vliegt waarschijnlijk voor het eerst.” Door de sluisdeuren naar de bagagebanden. “Sukkels” denk je. Ik heb gewoon een koffertje als handbagage meegenomen.
En dan. Dan komt het moment. Het moment dat je vliegreis maakt of breekt. Honderden ogen staren je aan. Jij kijkt terug. Herken je iemand? Herkent iemand jou? Mag jij iemand knuffelen, zoenen, met de handen op de rug slaan? Heeft iemand de moeite genomen om de trein te nemen naar Schiphol om een uur te wachten zodat hij jouw brakke hoofd vanachter een matglazen deur kan zien verschijnen? Het antwoord is eigenlijk altijd nee. Vrijdag 27 september wil ik dat risico niet lopen. Thuis heb ik Paul nog gebeld.
“Is het gezellig?”
“Ja.”
“Waarom loop je dan op je clubgenoten te kankeren in de app?”
“Ik ben moe.”
“Ok”
In de trein app ik Koen en Paul dat ze me wel op moeten halen van het station, omdat ik anders alleen door de Groninger avond moet lopen. Ik luister naar Thomas Azier en lees het verhaal van een moordenaar die eigenlijk een doodslager blijkt te zijn. Ik stap niet over in Zwolle, ik heb van tevoren onderzoek gedaan en de directe trein gepakt. Vol goede moed stap ik in Groningen de trein uit, starend over het perron. Ik zie ze niet. Ik bel ze. Ze nemen niet op. Het regent pijpenstelen. Ik zie de bui al hangen. Ik loop door de regen naar H’tje. Koen staat buiten zijn leven te verkorten: over geasfalteerde longen is makkelijker te rijden met een bus. Wel kijkt hij blij. Hij lijkt zelfs blij mij te zien.
“Ik ga je zo voorstellen aan mijn vriendin!”
Binnen stel ik me voor aan Koens vriendin en verontschuldig me met droge mond.
“Ik moet plassen”.
Anoniem begeef ik me door de kroeg naar de achterkant waar de toiletten zijn. Het herentoilet blijkt bezet dus verlicht ik mezelf op het vrouwentoilet. Bij terugkomst is er bier. Er waren meer clubgenoten bij het eten bij Benno dan de door Paul afgeschilderde anderhalve man en paardekop. Paul heeft een lunch gehad met een afwijzer en daarna een borrel op kosten van de belastingbetaler. Paul was dus moe en chagrijnig en dronken. Had ik al verteld dat ik bij Paul zou blijven slapen? Een vrijgezellemannenhuis op steenworp afstand van de speellocatie: ideaal.
Koen heeft een hele leuke vriendin. Zij moet de volgende dag tafeltennissen. Op het moment van schrijven sta ik op het punt te gaan tafeltennissen. Koen neemt haar graag mee naar familiefeesten om bier te drinken. LOS is ook Koens familie. Met Benno en Casper doe ik net alsof ik dure boeken lees en een gesprek over ander boeken pas mogelijk is op het moment dat zij deze dure boeken ook gelezen hebben. Benno wil de dure boeken niet lezen omdat hij het eerdere onvolwassen werk misprijst. Casper leest alles. Ik vermoed dat hij in de avonduren een blog bijhoudt waarin hij de Boucqet-reeks in het literaire canon plaatst. Onvolprezen. Paul loopt ondertussen appgroepen vol te kankeren en meisjes af te blaffen. Een meisje zal later aanspraak maken op mijn bed.
“Kut, hoe laat is het?” Ik word wakker in Koens bed en wil de tijd. Het is al licht en we spelen op een tijdstip dat het licht is. Paniek. Mijn mobiel is leeg. Mijn oplader ligt bij Paul. Ik loop door het huis. Er is geen klok. Magnetron: geen klok. Oven: geen klok. Stereo: geen klok. Er is een TV. Ik doe de TV aan. Koen heeft een moderne TV-setup waardoor je naar een bureaublad kan kijken. Een bureaublad zonder tijd. Ik druk op alle afstandsbedieningen op alle knoppen en heb nog steeds geen tijd. Uiteindelijk kom ik erachter dat het nog maar 9 uur is en zet ik de laatste aflevering van Eva Jinek aan. Mijn mobiel is nog steeds leeg. Dat is een probleem: zonder Paul ben ik nog niet aan mijn trekken gekomen en zonder mobiel wordt de simulatie een stuk moeilijker. Ik kom toch aan mijn trekken. Ik laat de nieuwe kussensloop om het kussen. Ik ga naar de Subway om te ontbijten, want ik durf geen koffie te zetten. Er trekt een stoet minder validen in old-timer zijspannen voorbij. Groningse solidariteit. Ik kan deze absurditeit niet aan.
Van Paul krijg ik een kopje koffie. Hij loopt halfnaakt rond. Het ruikt er niet naar seks, Paul heeft netjes seks in bed. Paul blaft nog steeds af, maar iets vriendelijker.
We gaan schaken. Mijn tegenstander vraagt wat mijn rating is. Ik zeg 2200. Hij vraagt waarom we niet hoger spelen. Ik zeg dat dat niet mag van de KNSB. We schaken. De wedstrijd is saai, het werd nergens spannend. Het verslag van Assen is lezenswaardig. Het stellingsoordeel na de opening van de auteur klopt niet helemaal, de meeste stellingen waren al substantieel beter voor ons. Iedereen wint. Het is saai, mensen drinken bier om de saaiheid te verdrijven, maar Pastoor is er niet. Mensen trekken kleren uit om de saaiheid te verdrijven, maar Pastoor is er niet. Mensen snuiven tabasco om de saaiheid te verdrijven, maar Pastoor is er niet. Mensen gaan naar H’tje om Pastoor te zoeken, maar Pastoor is er niet. Ik ga met de trein naar huis.