Het verhaal van Rasmanathapan

De schaakverslaggeving neemt een aparte plek in binnen het genre van de sportverslaggeving. Waar anders wordt – niet zelden in barokke stijl – gewag gemaakt van waar men van te voren eet? Jaja, Italia. Altijd Italia. Hup Italia. Zie je al voor je, woensdagmorgen in de krant? ‘Voor de wedstrijd tegen Madrid aten de Ajacieden drie uur van te voren een stevige sportmaaltijd in het spelershome van de ArenA, een maaltijd die deze keer bestond uit een pasta carbonara en een groene salade met tomaat. Voor Hakim Ziyech hadden de koks de pancetta in de pasta vervangen door gehakt van een halal geslacht lam. Lasse Schöne vond de pasta iets aan de zoute kant en dronk meer dan de aanbevolen 0,4 liter water…enzovoort, enzovoort…’

Binnen de schaakverslaggeving hebben vele stijlfiguren reeds de revue gepasseerd. De verslagen zijn grofweg in twee categorieën te verdelen. Er bestaan verslaggevers die het gebeuren puur als een sportwedstrijd verslaan, en in chronologische volgorde verslag doen van hoe de stukken bewegen over de borden en wat dat voor de uitslag zou moeten betekenen. En dan zijn er de verslaggevers die verhalen over de reis, het eten vooraf, de lauwe koffie, het bier, het eten achteraf, hoeveel minuten ze te laat of te vroeg aankwamen, het buurtcentrum, ja eigenlijk van alles behalve het schaken zelf.

En dan bestaan er nog eindeloos veel subcategorieën, in alle kleuren en maten. Je hebt ze erbij die het verslag doorspekken met verwijzingen naar de bijbel (Hummel) of die beslaan uit slechts één zin (Hummel). Je hebt ze die verslag doen met een beroepsmatige bril op (Billy Bouwmans) en je hebt het emotionele verslag (Edim). Je hebt ze zonder interpunctie (Pol), en er is het zogenoemde dubbelverslag (Jan Joris). En er zijn natuurlijk de spookverslagen, dat zijn verslagen die luidkeels worden aangekondigd (Jan Joris) en dan door een professional moeten worden geschreven (Benno). Je hebt het externe verslag (Schaakreporter) en het gezamenlijk verslag (LOSsers). Je hebt verslagen die eindeloos op zich laten wachten (Mathijs, Renze) en verslagen die de volgende dag al online staan (Geon, Koen).

Kortom, er bestaan verslagen in alle genres. Alle genres? Nee, er is één klein genre dat dapper weerstand biedt tegen het grote leger van genres… Welke dat is? De uitbesteding. Ja, u hoort het goed, de uitbesteding. Na een avondje een stuk in je kraag zuipen in het LOShol en live-verslag op de fan-apps doen heb je weinig zin om de volgende dag met een kater ook nog eens een verslag te gaan lopen tikken, toch? Ik bedoel maar. Je ligt op de bank vet voer naar binnen te werken en voetbal te kijken en je vervloekt jezelf dat je in een overmoedige bui zei dat jij dat verslag wel even zou gaan schrijven. Vervolgens vraag je je af waarom ze voor bijna alles ter wereld een robot hebben, maar niet voor zoiets essentieels als de schaakverslaggeving…

Ik val in slaap en droom kort over die stomme robot uit Starwars. Dan wordt ik luidruchtig gewekt, het is rust en een elektrische, zelfsturende Mazda rijdt rond in een fraai berglandschap op gladde wegen zonder tegenliggers. Ik zap slaapdronken een beetje in het wilde weg en stuit op CNN op het nieuws dat Elon Musk een computer heeft ontwikkeld die kan schrijven. Niet gewoon zinnen maken, nee, echte mooie zinnen die niet van de door de mens geschreven zinnen zijn te onderscheiden. Deze schrijfrobot heeft een stuk over de ontdekking van eenhoorns in het Andesgebergte geschreven, zo authentiek dat het voor sommigen nog geloofwaardig was ook. En ze hebben deze robot de eerste zin uit de klassieker 1984 van George Orwell gevoerd, en hij heeft er een volledige, zelfgefabriceerde roman uitgepoept. Betekent dit het einde van de schrijver? Betekent dit het einde van de kunst? Is dit het begin van het einde van de mensheid?

Verderop in het item op CNN verklaart Musk de schrijfcomputer niet op de markt te zullen brengen, omdat hij de wereld wil beschermen tegen de eindeloze stroom van nepnieuws. Een marketingtruc van deze zelfverklaarde redder van de planeet aarde, natuurlijk. Maar tegelijk mooi klote voor de gewone man, ik in dit geval, want nu moet ik het verslag dus toch zelf schrijven. Ik mijmer nog wat verder over artificiële intelligentie en bedenk wat ik nog de hele dag zou moeten doen als we voor alles een robot zouden hebben. Niks meer, luidt het simpele antwoord. Ja, de hele dag eten, neuken en schaken. Dat zou ik nog wel doen denk ik. Ik moet denken aan de vroegere FIDE-president Kirsan Iljoemzjinov, tevens de telkens weer met iets hogere percentages democratisch gekozen president van het Kalmukkië, tot hij in 2010 aftrad nadat hij een tijdje door een ruimteschip was meegenomen. De Republiek Kalmukkië, ja, dat landje ten noorden van de Kaspische Zee waar alleen schakers en schapenfokkers ooit van gehoord hebben. Iljoemzjinov zei ooit eens: ‘Mannen moeten werken, vrouwen moeten baren en kinderen moeten schaken.’ Wie beweert nog dat deze politicus geen visie heeft? En zeg eens eerlijk: zijn wij mannen niet altijd kind gebleven?

De vrije associatie gaat verder, dat krijg je met resten alcohol van de Flaming Asshole in je bloed. Dat is een rare zin, maar wel waar. Ik vraag me af wanneer 1984 geschreven is. Ik gok op 1947, maar heb geen zin om het op te zoeken waardoor ik het nu nog steeds niet weet. En opeens moet ik denken aan een verhaal van een vriend van me die voor een Japanse bank werkt aan de Amsterdamse Zuidas. Toen hij daar nog maar net werkte, had hij een probleem met zijn computer (iets met hardware of software of enter of zo). Hij belde de IT-afdeling, kreeg ene Ashwin aan de lijn en vertelde hem in het Engels wat zijn probleem was en op welke afdeling hij zat. Niet veel later kwam een man langs die zichzelf voorstelde als Theo. Deze Theo fixte de computer met een paar simpele handelingen. Mijn vriend bedankte Theo en vroeg hem de groeten te doen aan zijn collega Ashwin. ‘Ashwin? Die ken ik niet, die zit in India. Denk je echt dat ik eindeloos naar jullie computerproblemen ga zitten luisteren? Daar heb ik toch helemaal geen tijd voor…’

Het kwartje valt. Als er geen computer bestaat die het verslag wil tikken, dan maar een slaafje uit het Verre Oosten. Met alle respect. Ik zoek op Google een bedrijfje dat verslagen (reports and papers) schrijft en komt terecht in Bangalore, India. Ze vragen 1,4 cent per woord en dat is goedkoper dan Jan Joris (die vraagt anderhalve cent per woord, de oplichter!). Bovendien beloven de Indiërs dat het dezelfde dag nog klaar is en bij Jan Joris weet je natuurlijk dat het eindeloos gaat duren. Met alle respect. Dat is overigens ook de reden dat hij bij de Spasskys weg is gestuurd en met hangende pootjes terugkwam bij zijn oude team. Maar dat geheel terzijde. Ik bel naar India en in het Engels met een Gronings accent vraag ik of ze misschien iemand kunnen vragen het verslag te schrijven die wat van chess afweet. ‘Ah, yes sir, we ask Rasmanathapan. He plays the saxophone in his free time, he knows a lot about jazz.’ Ik laat het erbij, allang blij dat ik het verslag zelf niet hoef te schrijven. Ik mail het bureau een paar kernwoorden, uitslagen, namen, een beginzin en na een krap uur krijg ik de volgende mail terug: ‘Dear Sir, In the attachment you find the report in English. If you prefere your own language, I advise you to use Google Translate, Kind regards, Rasmanathapan Savan P.

Zo gezegd, zo ge-dikkie-daan. Google translate dus. En hieronder het resultaat. Veel leesplezier. Voorts ben ik van mening dat de commissie van Ad Tempus Vitae die de shotjes van de maand verzinnen eerst verplicht zelf tien naar binnen moeten werken. Sambuca met Firemen, pfff…

Dunne ontsnapping tegen Assen

Het was een heldere koude dag in april, en de klokken sloegen dertien. Of het was een heldere koude dag in februari en de klokken sloegen achtmaal. Evengoed, in de derde ronde van de KNSB-mok staat LOS tegen Assen op de programma.

De avond ervoor, tijdens de clubavond van SISSA, prikte Geon Paard de beer al een beetje, en we konden spreken van een echte derby. Een derby in Groningen om niet te stoppen, want de meeste – als niet alle – spelers uit Assen zijn residenten van de prachtige stad Groningen. Hoe dan ook, de LOStboys waren de kleine favorieten, maar alleen met een beetje louter vanwege de afwezigheid van Floris van Assendelft, die een beetje onder het weer was.

De theorie was nog steeds niet van de eerste paar vlammende kontgaten zaten in de kelen van de aanwezigen toeschouwers. Ook was een werper besteld, en die ging erin als een zoete scone. Het is al de tweede schaakdienst van bardame Emily, dus voor haar zijn de schakers al zaken als gewoonlijk.

Ok, dan schaken zelf. Gertjan Rooster tegen Erik-Jan Littlechild waren als eerste klaar met hun spel. Littlechild ging all-in tegen de Kings Indian of Rooster, die de laatste tijd echt in vorm is. Rooster speelde een creatiev zet, maar wel een slecht. Daarna speelden ze allebei fatsoenlijke bewegingen, maar het resultaat was al duidelijk en Rooster moest de kogel door. Een snelle en furieuze overwinning voor Littlechild, die zijn oude vorm een ​​beetje lijkt terug te krijgen. Een belangrijke overwinning of een vermomde zegen?

Renze Ryefield tegen Geon Paard was een lastige wedstrijd voor beide spelers. Wit nam ruimte in, was misschien een beetje beter of misschien een stuk beter, maar moest heel precies zijn. Toen Paard een ridder offerde, zag hij dat de tweede speler met zijn kasteel een stuk kon winnen. Dus door te snel te spelen laat Ryefield, die tijdens de wedstrijd erg koud leek, de haak slaan. Geon leek in zo’n vooruitstrevende mindset te lijken, dat loslaten bijna onmogelijk leek. Renze ‘Je kunt je hoed op laten’ Ryefield bleef op de bal en Paard moest aftreden. Ja, nu was het 2-0, maar verdunningen waren helemaal niet duidelijk.

In het spel tussen Ivo Butis en Paul Tien Fargert was het tussen creativiteit en fatsoen, tussen jonge hybris tegen een emotionele brench, gezondheid tegen een man die een beetje onder het weer was. Ja, Butis was de favoriet, maar is hij echt aan het werk? In de opening leek hij te zijn, later kwam Tien Fargert terug in de wedstrijd, maar werd eventuelly uitgeschakeld door de binnenkort internationale meester, zelfs eenaangeboden vlammende kontgat op een laaste moment kon het spel niet redden voor LOS.

In het spel tussen Smells Language tegen Tough Lampright lijkt de laatste zijn zelfverzekerde zelf te zijn. Lampright denkt dat hij in de opening beter een aantal kansen had ontmoet. Hij heeft een rekenfout op een cruciaal moment, dus hij heeft te woesten in een zwaar stuk einde. Deze laatste wedstrijd moet van onze persepective zijn to these wedstrijd te winnen zonder snel schaak. Language gaf Lampright een handje dat niet in het zicht is. Van zoals de oud-wereldkampioen grootmeester Viswanathan Anand zei: ‘Waarom zijn ridders minder waard dan bischoppen?’ Littlechild zegt: ‘Waarom kan Tough niet normaal opgeven? Dan kunnen we snel schaken en haal ik m’n bus nog.’

Toen kwam Tough in een echt hopelijk verloren eindspel en maakte een gelijkspel zoals alleen Tricky Tough kan doen. De fans waren er in grote aantallen. Hendrik hield zijn studentenclub in de gaten en was vaak te snel voor de benoemde livereporter Benno. Casper was er om zijn team aan te moedigen, feestjongen Kenneth om zijn tweede verjaardag te vieren op een dag, Nick & Simon om met elkaar te schaken en niet te zingen, Mathijs om te kijken of het bier even lekker smaakt als in het lokale Hooghoudt, Tjaart rechtstreeks uit het ziekenhuis en Enno voor het schaken.

Als Mozes niet naar de berg komt, komen Mika en Maarten naar het LOSgat, dus eindigde de nacht in een grote overwinning van LOS en het spel Draaien, met Benno het op betekent geven dat hij zijn linkerhand op blauw moet zetten, en heel veel werpers en heel veel vlammende klootzakken en heel veel plezier en heel veel ideeën voor het schot van de maart. Einde verslag.

Ok, laten we eerlijk zijn: het resultaat van het verslag valt toch een beetje tegen, nietwaar? Het was het experiment waard, maar ik beloof het de volgende verslag door een robot of Jan Joris te laten schrijven. Over en uit.

– Benno de Jongh, Rasmanathapan Savan P., Bangalore Translate Union en Google Translate –

Zing, vecht, remiseer, huil en bewonder

Eerst zou Hummel het verslag schrijven, maar die was ziek en kwam niet schaken en ook niet drinken en als je er niet bij bent is een verslag schrijven best moeilijk, tenzij je alles wil verzinnen of alles uit de tweede hand hoort, maar dat hoor je dan meestal door middel van het verslag. En toen zou Frits het verslag schrijven, omdat iedereen een keer aan de beurt moet komen, zelfs de penningmeester, maar omdat Frits volgens anderen van zichzelf vindt dat ie niet kan schrijven, zou Frits toch deze keer niet het verslag schrijven. Toen zou Benno het verslag schrijven maar zei Casper dat hij het verslag best wilde schrijven, maar die had het vorige verslag al geschreven en toen zei Groen dat hij het verslag wel zou schrijven. Zo begon het dus.

Groen, ons jongste lid en beoogd verslaggever van dien, begon na een biertje of wat en een kelkje sake of twee iedereen stevig doch vriendelijk te interviewen, als ware hij Larry King. Maar Larry King hoeft nooit iets te onthouden omdat ie voor de tv interviewt en alles dus direct wordt opgenomen. Bovendien drinkt ie niet zoveel als Groen, dus als Larry King het wel had moeten onthouden zou dat ook makkelijker gaan, ondanks zijn vergevorderde leeftijd. Groen, flink in de olie, want daar smaakt sake een beetje naar, vergat dus alles en vroeg dinsdag aan Benno of ie het verslag wilde schrijven. Nou, ondanks dat ie ook niet alles heeft onthouden wilde die dat wel. Bij deze dus.

Het begon vrijdag, toen we bij Pol zouden eten, maar omdat Pol een te kleine woonruimte heeft gingen we toch bij Koen eten. Pol zou koken, maar omdat ie niet kan koken vroeg ie of Benno hem wilde helpen met koken. Pol en Benno hebben toen samen Köningsberger Klöpse gemaakt, een oud Oost-Pruisisch gerecht met kappertjes en gehaktballen en room en zo. Dat was speciaal voor onze nieuwe aanwinst Groen, maar die was op een bruiloft of iets met zijn werk of zijn vrouw en sloot dus pas later aan. Iedereen die er wel was vond het heel lekker. Maar vooral het bijgerecht, rode kool met geitenkaas, vonden we heel lekker. Pol had wel bier gehaald en daar hebben we één of meer van gedronken, en dat smaakte ook lekker omdat het niet Japans was. Zo dus.

Hummel viel dus plotseling uit en toen moest Benno invallen. Dat wilde die best maar hij stelde de teamcaptain voor een moeilijke taak door plotseling met veel bombarie de witte stenen op te eisen, aangezien hij de vorige keer zwart was. Pol maakte de taak van de captain nog een stuk lastiger, door eerst te zeggen dat ie op bord 8 wilde spelen, en toen toch op bord 2 wilde spelen. De teamcaptain wilde hem op bord 4 plaatsen, waarna Pol eiste dat hij óf op bord 1 óf op bord 8 plaats zou nemen de volgende dag. Pol had niet helemaal zijn dag, en ook niet helemaal zijn weekend. Maar met zo’n rommelige voorbereiding is het natuurlijk wel vragen om problemen. Maar dat is logisch.

Na een Hagel en een Donder gingen we naar het H’tje waar Groen kwam aanzetten. In het H’tje hebben we gepraat, gezongen, gehuild en gelachen, gesnelschaakt en dropshots en bier gedronken. De ideale voorbereiding op een dag waarop je de volgende dag weer hetzelfde gaat doen, behalve als je dan ook nog moet schaken helaas. Toen iedereen heel dronken was, ging iedereen naar huis. Behalve Groen en Casper, die bleven nog even. Die gingen pas naar huis toen ze nog dronkener waren. Bij toeval werd nog door iemand geopperd dat Staunton in het Denksportcentrum speelt, en niet in dat eeuwige noodgebouwtje in Helpman. Dat bespaarde menigeen een lange fietstocht op de zaterdag, waardoor sommigen toch nog wat nachtrust kregen. Daarom.

Schaken in het Denksportcentrum met een kater voelt een beetje als thuiskomen. Het wederzien met onze vrienden van SISSA en GUC was hartelijk. Onze teamcaptain was iets later omdat ie ’s ochtends nog even via zijn eigen huis moest om de opstelling op te halen en zich te wassen. Hendrik en Frits kwamen kijken en dat vond de rest heel leuk. Na een stevige koffie en een bolletje met kaas en Hollandse tomaat, was bijna iedereen zover. Op bord 1 stond Pol al snel gewonnen. Dat zou slechts een kwestie van tijd zijn, dachten we. Op bord 2 heeft Floris twee keer een combinatie van drie zetten moeten uitrekenen en hij won snel. Op bord 3 won Renze ook vrij rap, ondanks dat deze FM (volgens Sipke Ernst is Rietveld IM-materiaal) nog wel eens problemen heeft met tegenstanders die op papier veel zwakker zijn dan hij. Koen won op bord 4 op zijn Koens, hij hing ‘m er lafjes in en deed een trucje. Zo wint ie altijd en sommigen vinden dat vals. Maar ik niet hoor. Dus.

Op bord 5 was het JJ tegen JJ, maar ook bijna OJ voor JJ. Materiaal voor, jawel, maar een mataanval pareren met een kater kan zwaar zijn. Maar ondanks dat een en ander wat roestig oogde, schoof Groen die er later bijkwam zijn zwarte legerpoppetjes op kenmerkende wijze naar de zege. Op bord 6 speelde Casper een afruil-Frans, en dat werd van een afhuil-Frans een afbeul-Frans. Casper miste nog wel mat in drie maar nam toch de overwinning mee, vooral omdat zijn opponent chronische problemen had achter de paaltjes. Op bord 7 moest Benno het opnemen tegen gepensioneerd scheikundige en een van de taaiste veteranen van het stel, good old Henk Seijen. Niet zo sterk als weleer, maar wat nou als Seijen zomaar eens zijn oude niveau aantikt? Benno speelde geen Oerang-Oetan, maar had wel een trucje in huis dat hem doorslaggevend voordeel opleverde in het eindspel. Pastoor deed op bord 8 iets moderns, en hij wachte geduldig tot zijn tegenstander die op papier een stuk minder was ook op het bord een stuk minder was door een fout te maken. Net als de vorige keer. Benno was intussen blij dat hij niet als laatste nog bezig was. Zoals zo vaak.

courtesy of Jack Spam

Nee, want dat was Pol, die zichtbaar geërgerd was doordat hij nog bezig was en door zijn stelling en omdat hij liever aan de bar zit en door van alles en door nog wat en omdat iedereen in het Denksportcentrum al lekker bier aan het drinken was aan de bar. Dat laatste vooral. Maar ook omdat Pol al heel erg lang gepest wordt door zijn team- en clubgenootjes omdat hij heel vaak remise speelt. Terwijl de schakers van Staunton hun teamgenoot Marijn Swemmer aanmoedigden door in een kring om het bord te staan, zaten wij al lang en breed aan de bar. Toen ging Frits even kijken en hij zag binnen één seconde dat Pol het volgende kon spelen: 47. Db8 Ke7 48. Dc7 Kf6 49. Dd8 Kf6 50. Dg5#. En als na 48… Te7, dan 49. Te5#. Maar dat zag Pol dus niet en toen deed hij nog heel veel stomme zetten en werd het remise. Zoals heel vaak.

En toen dronken we bier in het Denksportcentrum en toen kwam Koen aanzetten met een paar voedselbonnen, waardoor we voor een normale prijs konden eten bij een Japanner waar alleen mensen met bonnen komen omdat ie anders te duur is. Daar bestelden we eerst bier dat niet naar bier smaakte, Japans namelijk, en daarna bier dat een beetje naar bier smaakte, Heineken namelijk. We leerden ook een Japans raadsel, dat gaat zo: Joris bestelt zes kelken sake, Ben bestelt er drie en Ernst twee. Een travestiet of een lbtd’er serveert de kelken en op de rekening staan vijf kelken. Hoeveel kelken sake hebben de jongens samen gedronken? Dat was het raadsel. Terwijl de nicht van Floris zijn neefje iets beter leerde kennen door ongemerkt aan de tafel pal naast ons te zitten, vertelde Pastoor onsmakelijke verhalen over Finse vrouwen, die misschien ook Lets waren. Pol werd nog onlosmakelijk gepest en toen was het tijd om naar de karaokebar te gaan. Dat kan namelijk nooit geen kwaad.

Het was lang wachten op de hupsaké

In de karaokebar leerden wij dat iedereen goed kan zingen als de kelen gesmeerd zijn, de letters duidelijk op de schermen worden geprojecteerd, het publiek dankbaar is en de microfoons niet al te hard zijn afgesteld. Ook leerden wij dat het in karaokebars wemelt van vrouwelijke vrijgezellenpartys en dat er zelfs in een karaokebar een vip-gedeelte is dat je kan reserveren. En we leerden dat Floris een uitstekende Eminem in huis heeft. Iedereen deed iemand. Benno deed Ramses, Frits deed John, Groen deed iets Duits, Pastoor deed K3 en Pol deed Paul. En voor de rest deed Pol ook zo’n beetje alles. Alles, behalve winnen.

Toen gingen we naar het H’tje, omdat vanuit daar iedereen automatisch de weg naar huis kent en je op sommige avonden geen onnodige risico’s moet nemen. Pol had twee vrouwen uit de karaokebar meegevraagd om een potje met hun te schaken om zo toch nog een puntje te halen dit weekend. Dat lukte. De rest ging ook schaken, of praten of drinken of nog meer zingen en nog meer van die dingen. En Nick citeerde Rousseau, wat iedereen heel grappig vond.

Het was weer een leuk weekend. Iedereen was er, behalve Hummel want die was ziek maar daar kan ie niets aan doen en Arjan die nu in Amsterdam woont en dan weet je het wel. En het was leuk omdat bijna iedereen heeft gewonnen en omdat we als team met 7,5 – 0,5 hebben gewonnen en omdat we heel veel bier hebben gedronken en we toen allemaal dingen hebben meegemaakt die je dan later weer in een verslag moet teruglezen. Daarom was het een leuk weekend dus.