De leukste dag van me leven

Een vriend van mij, Jelte, heeft een hekel aan dieren. Of ze nou groot of klein zijn, blaffen of zingen, kruipen of zwemmen, Jelte houdt niet van ze. Zelfs aan een mooie roofvogel, sierlijk en trots zwevend hoog in de lucht, heeft Jelte een broertje dood. Hij pleit daarom voor een duidelijk onderscheid tussen de leefwereld van mens en dier. Hij pleit voor het plaatsen van hekken, een verbod op huisdieren, simpel te verkrijgen jachtvergunningen en systematische sterilisatie.

Jelte is geen politicus, dus zijn pleidooien sterven doorgaans in schoonheid aan de toog of op andere plaatsen met een slecht geheugen. Zeggen dat je een hekel hebt aan dieren is tegenwoordig een niet al te populair standpunt, maar vermoedelijk zal een zwijgende meerderheid terug verlangen naar een tijd waarin de relatie tussen mens en dier een vastomlijnd karakter had. De tijd dat wij mensen de zwakkere soorten zonder scrupules gebruikten voor ons eigen gewin, in de vorm van arbeid, voedsel of decoratie. In de loop der jaren is de relatie tussen mens en dier een stukje diffuser geworden, en dat niet tot eenieders genoegen.

Wat heeft dit met schaken te maken, hoor ik u schreeuwen richting uw telefoon, of als u dit verslag op de desktop leest, richting het computerscherm. Goede vraag, maar u hoeft niet zo te schreeuwen. Nou, sinds het verslag van Dimitri Reinderman op de schaaksite heeft het dierenrijk alles met schaken te maken. Het verslag houdt de gemoederen binnen de schaakwereld al weken bezig en mag gerust een unicum in het genre van het schaakverslag genoemd worden. Sinds die vertelling, getiteld ‘De droevigste dag van mijn leven’, zijn schaken en dieren, twee ogenschijnlijk totaal verschillende zaken, voor altijd met elkaar verbonden. Dieren hebben, moeten we concluderen, blijkbaar een grote invloed op de gemoedstoestand van schakers. Dieren zijn dus van invloed op schaakpartijen op het hoogste Nederlandse niveau, de Nederlandse schaakwereld als geheel en daarmee indirect ook op de Olympiade.

Vele dieren sterven in volstrekte anonimiteit. Omdat ze als prooi gegrepen worden door een soortgenoot tijdens een onbewaakt moment of tijdens een dispuut om een vrouwtje, en het leeuwendeel omdat ze op het bord van ons mensen belanden. Andere, de zogenoemde huisdieren, laten zich uitgebreid fêteren door hun baasjes die bepaalde gevoelens projecteren op hun dier. Deze dieren weten drommels goed dat een kopje, een blafje of een sprintje naar de bal per dag genoeg is om deze wederzijdse afhankelijkheidsrelatie in stand te houden. Het dier kan niet zonder de mens, en de mens na verloop van tijd ook niet meer zonder het dier, die in veel gevallen het gemis van warmte van de medemens moet compenseren. Mens en dier zijn met elkaar vergroeid op een manier die voor huisdierloze mensen lastig te bevatten is.

Naast de dieren die ten onder gaan in de intensieve veeteelt of in de natuur (die ook behoorlijk intensief kan zijn), zijn er ook nog de dieren zich aan de anonimiteit weten te onttrekken en zich hebben ontpopt tot BD’er. Iconische voorbeelden zijn: King Kong, Skippy, Flipper, Commissaris Rex, Minoes, Nijntje, het paard van Ree, Bob de straatkat, Moby Dick, Jaws, Ed het sprekende paard, Free Willy, en Lassie. Om er maar een paar te noemen. En daar kwam dus onlangs Jareth bij, de kat die Dimitri Reinderman de zwartste dag van zijn leven bezorgde. Zonder Jareth had Reinderman, zelf vernoemd naar een vos, een tamelijk zorgeloos leven geleid en was hij waarschijnlijk vaker Nederlands kampioen geworden dan die ene keer in 2013.

In het verslag op de schaaksite staat beeldend beschreven hoe het Trojaanse paard van Ilias hem in de ellende stortte. Het artikel geeft verder een bizar inkijkje in de mens, schaker en dierenvriend Reinderman. Het begint al ijzersterk:

Op 20 september 2007 kwamen twee driejarige katten bij me wonen. Mirri, een zwarte poes, en Jareth, een zwartwitte kater. De eerste was best lief, maar ik had niet speciaal een klik met haar. Met Jareth wel. De leukste kat die ik ooit gekend heb. En fijn aanhankelijk: het leek wel alsof hij altijd bij me wilde zijn en hoewel ik hem ook weer niet de hele dag op schoot wilde was ik altijd blij hem te zien. Toen zijn zusje eind 2017 overleed (waar ik wel verdrietig om was, maar ik vond het ook wel fijn voor Jareth dat hij nu geen aandacht hoefde te delen) werd hij nog prateriger en aanhankelijker. Al had ie me maar een uurtje niet gezien, hij had hele verhalen als hij mij weer zag.

Van al zijn katten kiest Reinderman duidelijk voor Jareth. En ook als Reinderman moet kiezen tussen het schaken en Jareth, kiest hij voor Jareth. Zonder de knuppel direct in het hoenderhok te willen gooien, vraag ik me wel af in hoeverre we hier met een professional te maken hebben. Moet de KNSB iemand die zo gevoelig is voor externe factoren nog wel uitnodigen voor bijvoorbeeld officiële teamwedstrijden?

Voor wie nog twijfelt aan Reindermans labiele karakter, verduidelijkt hij:

Wat is het leed van een potje schaken verliezen dan nog? Ik had liever gewonnen natuurlijk, maar het hielp ook niet mee dat ik al een paar dagen niet goed geslapen had (eerst door zorgen, daarna door verdriet). Ik had nog wel even in de opening winnend voordeel, maar na een blunder op zet 14 was dat helemaal weg en het ging alleen maar bergafwaarts daarna.

We hebben hier ongetwijfeld te maken met het meest wonderlijke schaakverslag van het afgelopen jaar. Maar wat lezen we hier eigenlijk? Is het een rouwadvertentie, post-lockdown-stress-syndroom in verslagvorm, een liefdesverklaring, een slecht excuus voor zijn verliespartij? Of is het misschien een baken van eerlijkheid in deze cynische wereld, een ode aan het leven of toch een misplaatst brok narcisme? Oordeelt u zelf. Want wat het ook mag zijn, het is een fascinerend stukje proza.

Natuurlijk hoop ik dat Reinderman als mens en schaker weer een beetje opkrabbelt en in het asiel een goede vervanger vindt van Jareth en dit nieuwe huisdier aan zijn standaarden kan voldoen. Maar onbewust stelt Reinderman iets veel groters aan de kaak. Want misschien is het juist wel goed als schakers open kaart spelen over hun gemoedstoestand en hun situatie thuis. Misschien is het blootleggen van de ziel daags voor een partij een belangrijke stap in de professionaliseringslag die het schaken toch een keertje moet gaan maken. Immers, alleen als de teamleider informatie heeft over de mentale fitheid van zijn spelers, op welk niveau ook, kan hij een evenwichtige keuze maken voor de opstelling. Randzaken als wie de vorige keer niet kon, wie er gereden heeft of wie later in het seizoen een familiedag heeft, kunnen dan voortaan achterwege worden gelaten bij deze vaak cruciale beslissing.

Al met al levert het verslag van Reinderman veel stof op tot nadenken. Als hommage aan Reinderman (of eigenlijk aan Jareth), maakte ik in de aanloop van onze competitiewedstrijd tegen het Deventer Schaakgenootschap Pallas, van wie we overigens met alle respect vrij soepel met 8-0 wonnen, een kleine inventarisatie van hoe het gesteld is met de relatie van mijn teamgenoten en dieren.

Van Renze vermoed ik dat hij thuis geen dieren houdt, maar bekend is dat hij op vrijwel dagelijkse basis duizenden dode dieren in zijn handen heeft tijdens de werkzaamheden van zijn essentiële beroep.

Over Frits hoorde ik dat hij lange tijd een opgezette vogel had die Simon heette. Zijn vriendin vond het dier, dat ver na zijn overlijden nog altijd een priemende blik in zijn ogen had (complimenten aan de taxidermist), een beetje eng en dus moest Simon noodgedwongen verhuizen. Naar verluidt staat hij nu op het kantoor van Frits’ ex-werkgever hotels.nl, en heeft hij z’n priemende blik gevestigd op de flipperkast.

Erik Jan Hummel had voor z’n scheiding twee konijnen die vrolijk door z’n achtertuintje huppelden, terwijl ze lieftallig van een versnapering zoals een worteltje snoepten. Het is onduidelijk of ze de scheiding hebben overleefd en zo ja bij welke inboedel ze nu toebehoren.

Desgevraagd claimt Ernst Jan Pastoor geen huisdieren te hebben, maar komt daar niet veel later op terug. Dat zegt wellicht veel over de rol die dieren, behalve in de vorm van het balletje gehakt, in zijn dagelijks leven spelen. De twee goudvissen, want daar gaat het om, heten volgens Pastoor Sweety en Nogiets, en hebben volgens hem niks te klagen.

Dan zijn er nog Yoda en Sjakie, de twee katers van Jan Joris, de dieren die thuis lekker vertroeteld worden en op tafel mogen lopen en vrijwel dagelijks kunnen genieten van een schone kattenbak en lekker mogen spinnen waar ze willen. Jan Joris vertrok zaterdag vroegtijdig van het GSV-hoofdkwartier, niet om zijn katers een bakje Sheeba en een kopje te geven, maar om naar een of ander onduidelijk feest te gaan in Baflo. Zondag had Jan Joris drie katers.

Dat was het wel een beetje wat betreft de directe relatie tussen LOS’ers en dieren. Natuurlijk vragen met name de vogel van Frits en de konijnen van Erik-Jan om verdere uitdieping in orale of getypte verslagvorm.

Zelf had ik nog een inhoudelijk verslag willen schrijven over de partijen tegen met alle respect onze tegenstanders van het Deventer Schaakgenootschap Pallas. Ik wilde me uitsluitend richten op het paardenspel en daar dan het hele verslag aan ophangen, maar dat bleek een niet te nemen horde. Het moet gezegd, dat deed onze tegenstander het Deventer Schaakgenootschap Pallas beter. Die hadden een professioneel verslaggever ingehuurd die alle zetten van alle partijen noteerde. Na de partijen, die we allemaal wonnen, terwijl ik bier kon drinken en ik dus niet hoefde te schaken en het daarom dus de leukste dag van me leven was, aten we pizza met dode dieren zoals varkens, koeien, kippen, garnalen en misschien kalkoenen. Het shotje van de maand was In the Woods en het bier van de dag Bavaria, wat we samen met onze vrienden van het Deventer met alle respect Schaakgenootschap Pallas dronken. We hadden nog een gesprek over naar welke kant wiens paarden kijken aan het begin van de partij en ik kan me alleen herinneren dat de paarden van Jan Joris naar achteren kijken. Daarna gingen we nog naar het H’tje waar we toen nog van onze regering tot 12 (!) uur mochten zijn en ik vijf euro won met toepen en biertjes dronk en het heel gezellig was. Ik wil er graag uitgaan met een relativerende quote van Dimitri Reinderman:

Nou had ik in 2013 ook de eerste partij op het NK verloren met wit tegen een op rating zwakkere tegenstander, en daarna ging het best goed. Andere omstandigheden, dat wel.

Paul ten Vergert in Mineur

Sheila – Devotion Spacer! De meest vrolijke hits staan in mineur. JJ en spaCer zetten de toon. Anders dan normaal edoch opgewekt vertrokken we naar Apeldoorn – correctie Arnhem. Met een blik vol spellust en enthousiasme stonden de 2 Assenaren te wachten bij Assen-Zuid – correctie midden. Helaas, 2-0 achter. Geen woorden aan vuil maken. De rest mocht het brandhout opstoken tot een stevig vuurtje.

De eerste gedachte die door Koens hoofd schoot toen hij voorgenoemde probeerde wakker te schudden was: wat zal mijn rating vanavond zijn. Beta als hij is maakte hij de correcte rekensom dat er gewonnen moest worden om deze hoger te laten zijn dan in de ochtend. Middenin de strijd besloot zijn opponent het midden te verruilen voor de twee flanken. De realisatie dat dit tot overrompeling zou leiden kwam kort voordat de koning werd neergelegd.

De aansluitingstreffer stond koud op het scorebord toen Benno het ‘je hoeft niet te forceren’ vertaalde in een stukoffer. Zo fors het leek, zo tandeloos was het. Met een van afgrijzen vertrokken gezicht kon ook het derde punt bij de Arnhemmers worden opgeschreven.

Niets klopte vandaag. Aan Hendrik kun je zien dat hij geen klassieke opleiding heeft gehad, maar dat hij goed kan rekenen voor een historicus. Het punt was dan ook binnen maar als nieuwbakken captain moet hij nog leren dat hij zorg draagt voor alle 8 te verdelen punten. Als leider de staart bemannen geeft geen pas, zeker niet wanneer je in ogenschouw neemt dat er genoeg prutsers beschikbaar zijn voor dat bord. Oren laten hangen naar het klagende volk, bier tekort op de vrijdag. Vergeten een voorschot te nemen op de vrijdag. Het voelt allemaal nog wat onwennig.

Enige verschoning treft Hendrik wel, daar de zelfbenoemd geboren leider hem een Paultje heeft gedraaid. De Benjamin zo in een hevig pikorde gevecht achterlatend. Je moet van je hart geen moordkuil maken spreekt het opperhoofd van deze wedstrijd.

Het opperhoofd weet bijvoorbeeld te melden dat hij zijn partij spannender vond dan hem lief was. Geen geruisloze overwinning, maar een kletterende strijd op leven en dood, zoals de Sicilianen dat graag zien.

Met de 3-3 op het scorebord kunnen we het punt van Frits als een zegen beschouwen. Een gouden greep van de teamleider om de man uit vorm wit te geven. Niets in deze partij klopte. Bij zwart dan. De dobbelaar die niet dobbelt, maar wel een aljechin uit de hoge hoed tovert. Daar hoef je bij een Frits in of uit vorm niet mee aan te komen. Naast dobbelen doet hij ook niet aan opgeven, maar dat betekent niet dat het punt niet bijgeschreven kon worden.

Resteert Arjan, die een footlong haalde bij de Subway, maar slechts de helft nuttigden. Wel gebruikte hij meer dan de helft van zijn tijd om zijn stelling om zeep te helpen. Niet getreurd, er komen wel kansen. Bijvoorbeeld om een al dan niet gewonnen eindspel in te gaan, of een zetherhaling op het bord te gooien. Aan Arjans partij kun je zien dat hij niet kan schaken, maar wel kan rekenen. Helaas rekende hij deze partij op het niveau van een kleuter waardoor geen van deze kansen gegrepen werd. Geen halfjes en toch 4-4, dat zal Paul leren!

Gelukkig hebben we de afterparty nog.

Ik hoef je niet uit te leggen, niets te zeggen

Dan gaan we verder waar we gebleven waren. Niets te bewijzen… Of toch wel? Benno had, als vanouds, grootste plannen in de voorbereiding. De plaatselijke Zonwering en Raamdecoratie in Amersfoort zou weer eens gratis reclame krijgen. Zijn roeping om als de David Attenborough van het Noorden door het leven te gaan stond een gedegen voorbereiding echter in de weg. Renze had geen voorbereiding nodig, bloemkoolbodems waren aan hem niet besteed. De rest van het team werd onder hoede genomen door Groen, gastheer van dit schaakweekend. Dat hebben we geweten. Hij zelf nog wel het meest, toen de goede buur van Kenny nog een watertje voor hem had op de late vrijdagavond. Zo’n goede buur die je de ochtend erna stiekem toch in had willen ruilen voor een verre vriend. Maar goed, Groen had gepland om Scandinavisch te openen. Hij had van Jan Timman geleerd: Als je goed Scandinavisch wilt spelen, moet je de avond ervoor zuipen als een Viking. Zo gezegd, zo gedaan.

Zaterdag leek er niets mis te kunnen gaan. Koens eega was naar de bakker geweest (waarvoor dank), Koen zelf moest eieren kopen. Dat lukte wonder boven wonder. Corona Coördinator Tjaart had de locatie ontsmet en zijn kinderen de stukken op laten zetten. Vijf minuten voor aanvangstijd was ons hele team compleet. Het leek haast alsof ze er zin in hadden. Apeldoorn had ook de weg weten te vinden en we konden op tijd starten. Gelukkig merkten Casper en zijn tegenstander net op tijd op dat het bord een kwartslag was gedraaid.

Uw verslaggever doet normaliter altijd een poging een verslag te schrijven wat niet over schaken gaat. Ditmaal was ik echter aanwezig zonder te spelen, dus kwam ik niet meer weg met: ik heb weinig van de andere borden gezien. Om mezelf wat bezig te houden heeft het de vorm van een soort liveblog. Na een uurtje deed ik een eerste ronde. Laten we beginnen met Benno op 8 met de witte stukken. De partij kwam langzaam op gang, uiteindelijk ontstond een moderne structuur. Met zo’n monster op g7 waarvan je nooit zeker weet of ie daadwerkelijk tot grootste dingen in staat is. Benno’s tegenstander is ondertussen begonnen aan een wereldrecordpoging: zo langzaam mogelijk een krentenbol opeten. Door naar Casper op 7 met de zwarte stukken. Ook al zo’n thematische loper, maar nu op c8 lekker tegen b7 en e6 aankijken. Als compensaties dansen zijn paarden wel door de witte stelling heen op een manier waar Edward Gal nog wat van zou kunnen leren. Zijn tegenstander liet zich niet onbetuigd door ook een knol op de vijfde rij te posteren. Casper lijkt een iets betere pionnenstructuur te hebben, maar daar zet wit voorlopig het loperpaar tegenover. Het lijkt nog alle kanten op te kunnen.

Dan komen we aan bij 5 en 6. De krullenbollen van het team. Tjaart op 6 krijgt al vroeg te maken met een vijandelijk paard op e4. Het beest wegjagen met f3 lijkt steeds niet te kunnen want dan komt de zwarte dame naar h4 met allerlei bekende trucjes. Dus ontwikkelde Tjaart zijn stukken. Tussen e6 en c3 staan 6 pionnen. Het echte vuurwerk komt waarschijnlijk als daar wat slagenwisselingen volgen. In Tjaarts rekenwerk we trust. Groen bleek een echte Viking te zijn. Al gauw verliet hij Scandinavisch terrein om in zuidelijke Europese landen zijn structuur op te bouwen. Ik laat Boel de boel en ga door naar bord 4. Paul doet creatieve dingen in plaats van remise aanbieden. Ik geniet met volle teugen van de frisheid waarmee hij speelt. Zolang hij zich niet in slaap laat Dommelen lijkt hij af te stevenen op een goed resultaat. Terwijl ik even gniffel om mijn slechte woordgrapjes kom ik aan bij Renze op bord 3. Met vaste hand heeft hij wat lichte stukken geruild en een iets betere structuur neergezet. We gaan zien hoe goed de vorm bij Renze is. Een Renze in vorm wint dit soort partijen meestal. Frits laat een pionnetje hangen, maar het lijkt gevaarlijk om die te nemen voor zijn tegenstander. Koen op 1 lijkt ok uit de opening te komen, maar mist daarna een manoeuvre van zijn tegenstander en moet nu een tijdje goed opletten om niet een pion te verliezen.

Een uurtje verder ziet de situatie er over het algemeen rooskleurig uit. Benno heeft zijn tegenstander onder druk, maar nog geen echte concrete dreiging. De krentenbol is net op. Casper staat een pion voor, maar ondertussen is dat knolletje van b5 ineens een hengst op d6 geworden. Blijven oppassen dus, maar dat pionnetje extra is al wel lekker. De tegenstander van Tjaart is met pionnen aan het smijten, daardoor worden Tjaarts stukken wat teruggedrukt. Op de lange termijn moet dat mijns inziens in het voordeel van Tjaart uit gaan pakken. Hij heeft nog genoeg breekzetten voor handen om de zwarte stelling kapot te spelen. Bij Boel – Groenewold speelt wit een degelijke pot. Groen leunt achterover en ruilt hier een daar een stuk. De partij kabbelt voort. Renze heeft met een trucje een pion gewonnen en met hetzelfde trucje worden ook weer wat stukken geruild. Hij lijkt een eindspel met veel zware stukken in te gaan met een vrije jongen op de d-lijn. Moet onze kant opvallen lijkt mij. Paul en van Dommelen gebruiken beide veel tijd en er staat nog veel op het bord. Normaliter betekent dat 3 uitslagen mogelijk. Bij Paul betekent dat meestal een goed getimed remiseaanbod. Frits’ tegenstander is niet voor de pion gegaan, maar heeft zijn stukken wat meer geactiveerd. Frits zelf heeft op b1 en b2 twee lopers staan en een latente dreiging van d4-d5. Koen smeert broodjes en eet een ei.

Hupsa! Paul wint (1-0). Tijdnood nadert ondertussen voor de andere borden. Voorlopig ziet het er goed uit voor ons. Renze heeft nog wat meer stukken geruild en wint op het oog vrij eenvoudig in het eindspel(2-0). Daar tegenover staat dat Tjaart z’n dame moet inleveren voor twee torens. Normaal gesproken niet zo erg, maar ik zie nog niet hoe zijn torens beter gaan zijn dan de dame. Zijn tegenstander leek het ook expres uit te lokken. We gaan zien of hij daadwerkelijk voordeel weet te behalen. Casper ruilt wel erg veel pionnen, maar hij heeft er nog steeds eentje meer. Eindspelen als T+L vs T of 3 tegen 2 stukken behoren ineens tot de mogelijkheden. Ik krijg steeds meer vertrouwen in de stelling van Benno. Zijn tegenstander heeft erg weinig ruimte en Benno heeft net zijn toren naar de derde rij gespeeld, op zoek naar de beslissende doorbraak. Koens tegenstander zit in tijdnood (3 minuten en nog 20 zetten). Volgens mij begaat hij ook wat onnauwkeurigheden en kan Koen weer terug komen in de partij. Een dubbeltoreneindspel met eentje extra voor Koen lijkt in de maak. Bij Frits is ondertussen veel geruild. Frits lijkt daardoor in de problemen te komen, want zoals wel vaker met van die hangende pionnen worden ze op een gegeven moment zwak. Tjaart heeft open lijnen gevonden voor zijn torens en er ontstaan ineens allerlei matwendingen. Het ziet er goed uit voor de onzen. De tijdnood is nu aanwezig voor alle spelers. Eens kijken hoe de boel ervoor staat als de stofwolken zijn opgetrokken.

Niet best. Frits verliest twee pionnen en buigt het hoofd. Tjaart kan niet meer vinden dan een zetherhaling en zijn tegenstander is wijs genoeg om niet naar voren te rennen met de koning. In de analyse blijkt helaas dat Tjaart een winnende wending over het hoofd heeft gezien. Rupert heeft inderdaad te veel pionnen geruild. Ineens zijn er ongelijke lopers over en te weinig pionnen. Tot overmaat van ramp bokt Benno zijn dame weg. Compensatie: weinig. In de kroeg zou hij dit nog 3 van de 10 keer winnen, maar hier geef ik hem weinig kansen. Koen scoort wel een solide punt. In de diepgaande analyse bleek hij echt een goede partij te hebben gespeeld, aldus Koen. Hij is ook wel gewoon echt een goede schaker. Groen vecht ondertussen door, maar lijkt op verlies af te stevenen. 4-4 in de maak. Een uur geleden dacht ik nog aan 6-2…

Er is nog een partij bezig. Benno heeft de handdoek in de ring gegooid. Groen heeft een eindspel van loper tegen paard, wat pionnen minder, maar een actieve koning. Ik heb ineens meer hoop op een goed resultaat dan een half uur geleden. Voor de eindspel liefhebber: Wit (aan zet) h3 g2 f2 c3 b2 Kf1 Pd4, Zwart g7 f3 a7 a6 Lh6 Kd5. Daarbij komt Arjan Dijkstra net binnenlopen voor de nodige mentale ondersteuning. Fijn, al die niet spelende teamgenoten die toch aanwezig zijn.

We zijn weer een half uur verder. Het is een eindspel geworden met allebei een dame. Groen heeft twee pionnen, wit drie. Maar dat lieve kleine ding op de a-lijn wordt zo maar een dame. Hoop een op goed resultaat blijft leven.

JAAAAA. De vrede wordt getekend! Groenewold wat een vechtersjas. Het zal vast nog lang onrustig zijn bij de viering van deze overwinning. Ik sluit hierbij het verslag met de voorspelling van onze voorzitter: Groenewold zal legendarisch zijn, ook in de analyse.