Dit verslag is live op locatie opgenomen na de winst van LOS (-Groningen?!) op Tjonger Aa Linde, gespeeld in klasse 4a van de KNSB-competitie op 3 november 2018. Het idee van dit experiment is de sfeer van LOS, die zich vooral kenmerkt door een bepaalde arrogante overwinningsroes, het nuttigen van alcohol en een voorkeur voor meezingmuziek van nederlandstalige bodem, zó waarheidsgetrouw te vatten, dat er als het ware een foto van wordt gemaakt.
Er is al enig onderzoek gedaan naar het wezen van de Groningse schakers en hun groepsgedragingen. Zo observeerde de vermaarde gedragsbioloog Billy Bouwmans in de zomer van dit jaar enkele ‘vreemde vogels’ tijdens het zomerschaak in het Hooghoudt Proeflokaal (dat overigens zeer overtuigend gewonnen werd door De Jongh, te vinden op de NOSBO-site door een eind naar beneden te scrollen). LOS vormt dan weer haar eigen subcultuur binnen de scene, namelijk die van de (vooral voormalige) studenten die vlak vóór, op of al over de drempel zijn van het zich ‘settelen’; dat laatste proces nu lijkt relatief langer te duren bij de lieden van LOS dan bij subculturen van hun peers door een nostalgische hang naar het losbandigere verleden.
Naarmate de avond vordert en er meer bier wordt gedronken, worden de taaluitingen navenant incoherenter. We moeten een spreekwoordelijke mantel der liefde aantrekken en deze (toch nog ergens jonge) mannen niet te fel beoordelen om hun soms wat ruwe woorden. Bovendien bestaat er de mogelijkheid dat enkele verslagleggers de teksten van andere verslagleggers hebben gemanipuleerd, dus we kunnen nooit met recht iemand beschuldigen van grensoverschrijdende taal.
De teksten van de leden van LOS zijn minimaal geredigeerd om de leesbaarheid te bevorderen.
Dijkstra:
In Griekenland hebben heel veel volkeren gewoond en geleefd. Het tofste volk waren de Spartanen. Slapen op houten bankjes, ijskoud douchen, één keer per dag eten; je kent het wel. De Spartaanse manier van leven was een grote inspiratiebron tijdens de reformatie. En daarom hadden wij het op deze verjaardag van Clearcast koud. IJskoud. Terwijl de avond van gisteren in mijn hoofd nabeukte hoopte ik dat het snel over zou zijn. Wanneer mijn tegenstander nadacht zat ik tegen de verwarming gehurkt; wij zijn niet met 300, wij zijn met 12. Als titelhouder heb je een voorbeeldfunctie voor de kandidaatstitelhouders, dus ik leverde een modelpartij af die werd afgesloten met een stap 4 trucje die Assie later minstens een kwartier zou kosten om op te lossen. Bedankt voor de bananen.
Lambrechts:
Toen ik op vrijdag de kroeg binnenliep en geen Pol zag wist ik dat het goed ging komen. Wij konden relaxed een biertje drinken zonder volledig naar de godverdetyfus te gaan. Dat Pol altijd al de aanstichter van al het kwaad is geweest bleek wel toen hij binnenwandelde met een dronk waar je u tegen zegt. Dat hadden wij mooi ontweken. Goed, na 3 cola’s van Paul en een tocht door de binnenstadse kroegen van Dijkie, Rupert, Flots, de Duitser en deze vent belandden we ruim voor het ochtendgloren (heerlijk die winter) in bed. Dat schaken ging daarna ook wel goed, een creatieve uitspatting op zet 7 werd snel omgezet in auto-pilot en saai tot zet 20. Tegenstander Arjen maakte snel een foutje en verzwakte zijn centrum waardoor ik een zooi pionnen kon winnen en kon afwikkelen naar een gewonnen pionneneindspel. Althans, dat dacht ik, maar toen ik eens goed keek zag ik dat we nog gelijk stonden. Gelukkig was het toch een gewonnen pionneneindspel.
De Jongh:
De trainer zegt dat ik wissel sta. Na de aanvankelijke teleurstelling, wint de blijdschap het. Want schaken onder invloed is prima, maar schaken onder invloed van gisteren is minder. Na vijf pepernoten – nee, niet de kandij die de Sint uitdeelt, maar de shot van de maand op de GSV – voel ik me helemaal weer een beetje de aangeschoten oude. Het speelhok is wat aan de koude kant, maar dat kopen we af door gratis pepernoten – ja, de echte, waar die maatschappelijke discussie over gaat – en koffie uit te delen. Als ik niet beter zou weten zou ik zeggen dat we er beroerd voorstaan na een uur of twee, maar we zijn schwindelaars, nep-FM’s en scharrelaars, dus waarschijnlijk wordt het nog wel 8-0. Na de superlange rokade (0-0-0-0-0) van onze Frieze opponenten komt dat halfje dan toch, de jarige Hendrik is de lul. Hij kan van grootmeesters winnen en van patzers verliezen, maar zoals nu blijkt ook remise spelen, hoewel zeldzaam. Frits wint ook als laatste, waardoor we met 7,5 – 0,5 winnen. Normaal resultaat, sprak de gek arrogant. We blitzen nog wat, eten Chinees, drinken en eten nog een pepernoot of wat, en halen het H’tje weer eens niet [sic! CR]. Al met al een zeer geslaagde tweede thuiswedstrijd van LOS!
De Groot:
Want: “Gisteren was een klote dag, alles kut alles kut.” De laatste serieuze partij van mijn hand was alweer een goed half jaar geleden. Dat was te zien op het bord. Gebrek aan scherpte zorgde voor gemiste kansen. Haastige spoed kwam dit keer ook niet goed. Een halfje tot besluit, met als gevolg urenlange hoon en smaad van mijn teamgenoten. Daarbij verloor ik ook nog van Dijkstra met blitzen. Huilen. Ik ga wel weer crazyhousen.
Pastoor:
Poeh. Wat een lange dag. Gisteravond kon ik gelukkig mijn snor drukken. Vandaag overdag had Renze die eer. Ik mocht als slechtste speler van ons team tegen Bas van der Zwaag, die mij met de witte stukken vanaf zet 8 onder druk zette. Hij hield hier pas mee op toen de tijdnoodfase voorbij was. Ik heb een storm of 4 moeten doorstaan, en op sommige momenten was het een zijden draadje.
Maar de steun van Paul, en zijn biertjes, hebben mij er doorheen geholpen. In een eindspel waarbij ik 1 pionnetje meer mocht hebben, kon ik door een kleine onnauwkeurigheid van Bas aan een 2e pion komen. En toen was de winst binnen.
Les: h5 is goed, h4 is ook goed, h*g3 is ook goed. Maar daarna moet ik gewoon even nadenken…
Ik hou wel heel erg veel van jullie allemaal. Vooral van Jan Joris. Soms, maar ook meestal.
Ten Vergert:
Het was leuk mooi lekker en gezellig! Schaken leuk! Een teamleider die het snapt!
Mijn partij ja dat was leuk! Frans! Pc3 en toen werd het pas echt leuk! De dame ging naar voren, en wilde aanvallen! En dat is wat er gebeurde, dame paard toren aanvallen! Een tegenstander die ik ken van vroeger, in 2011 een echte scandinaaf! Klaas herinnerde zich onze partij nog en was uitstekend op de hoogte van ons schaakverleden! En ja het schaken deze partij werd op het scherpst van de snede gespeeld! Beide voelden we ons winnaar! De avond is nog jong ten tijde van dit verslag, de nacht duurt nog lang! De drankjes zijn lekker! Het team is leuk! Het zijn lieve mensen, aardige mensen, teamgenoten waar ik blij van word.
Rietman:
De sloophamer. Floris heeft hem. Erik-Jan heeft hem. Vele spelers in het team hebben hem. Ik heb hem niet. Ik ben veroordeeld tot eindeloos pielen. Beetje ruimte winnen. Paard naar een beter veld. Die koning, moet hij naar c5? Of moet hij op de koningsvleugel blijven? Kan ik nu afwikkelen? Of moeten de torens toch op het bord blijven? Pieker, pieker, pieker. Koen is klaar. Paul is klaar. Arjan is klaar. In de bar is het gezellig. Meezingen met Aukje Fijn. Jij krijgt die lach niet van mijn gezicht. Shotjes worden afgekondigd. Nog één keer die variant. Moet hij ruilen? Is die vrijpion gevaarlijk? Het wordt vier uur, vijf uur, half zes. Casper komt nog maar eens kijken. Biertje in de hand. Waar is toch die sloophamer?
Groenewold:
Wat een gedonder over een sloophamer. Wanneer je het woord sloophamer neemt, denk ik liever aan sloopkogel. Dit woord staat mij meer aan. Afgezien van dit eindloze gelul wil ik toch eerst iets anders kwijt. Dijkstra, die kennelijk binnenkort tot FM zal benoemd worden, heeft een bijzonder vervelende eigenheid dat hij zijn stoel niet aanschuift wanneer hij zijn bordje verlaat. Heel irritant, ik heb vandaag wel honderd keer zijn stoel aan de kant moeten schuiven. Het is als een bal die je de berg op moet rollen. Een extentialistisch geheel, zoals treffend beschreven door Camus in “le mythe de sysiphe”. Deze zingeving was leidend in mijn partij. Continu geconfronteerd door mijn eigen onkunde probeer ik de problemen op te lossen op mijn bord, die ik zelf teweeg heb gebracht. Een kunstvolle aanval rolt over mij heen nadat ik besluitloos speel. Tandjes op elkaar, hij geeft een stuk weg. Ach wat fijn. Aukje Fijn.
Van Assendelft:
Na met wit een Franse opening tegen te krijgen, speelde Floris een slappe variant. Want ja, Frans is niet leuk. Nadat beide partijen enorm veel tempi hadden verloren met manoeuvres die tot niets leidden, kwam er een normale stelling op het bord. De vragen waren wat wit, maar ook zwart gingen doen. Beide konden verdacht weinig, ondanks de 30 nog aanwezige stukken. Het werd een soort ‘staring contest’: wie het eerste met zijn ogen knippert verliest. Zijn sympathieke tegenstander (die ons vergezelde tijdens het voortzetten van de dag) had niks moeten doen, maar speelde Lxc3 en toen Floris verheugd bxc3 kon doen was het een startschot tot een koningsaanval niet meer te stoppen was: 1-0.
Dijkstra (II):
Gaan we al eten? Ik heb honger.
Kompaan (tegenstander, TAL):
“Ja, tijdens de partij wilde ik deze variant eigenlijk niet uitrekenen, daar was ik te brak voor”. Aldus mijn tegenstander. Het voelt toch slecht om je hele leven met schaken bezig te zijn, maar op zo’n simpele manier van het bord te worden geschaakt. Ondertussen drink ik nu een biertje met de tegenstanders en heb ik door wat een ‘vriendenteam’ echt inhoudt. Een goede sfeer waar iedereen elkaar in zijn waarde laat, ondertussen iedere tegenstander van het bord vegend. Ik wens dit team veel succes in de volgende partijen, ik kom zeker weer eens kijken. Ik ben fan.
Rupert:
21.57 We gaan nog niet naar huis. Soms bijna, maar dan
Pastoor (II):
Na 33 jaren in dit leven, maak ik een testament op van mijn schaakleven. Niet dat ik paard en pion heb weg te geven, en voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd.
En van je hela hola, lalalalala
Ten Vergert (II):
Dikke lul dikke lul dikke lul lul lul