HSP/Veendam – LOS

Zo dan, ik kan Hoogezand van mijn lijstje ‘nog te bezoeken schaakverenigingen’ doorstrepen. En dat met een krul en plusje. Het kneuterige wijkcentrum, de eenrichtingsstraten (druk druk druk, het moet hier goed gereguleerd worden!), het ietwat knorrige barpersoneel, de biertjes voor 1,90, de gemiddelde leeftijd van de vereniging en de rest van de bezetting van het wijkcentrum en niet te vergeten de bezoekers uit Ter Apel maakten dat ik bijna de gehele avond een halve glimlach, halve grinnik op mijn gezicht had. Nou ja, behalve dan wanneer ik doodsangsten uitstond, maar daarover zo meer.

Niet alleen beviel de speellocatie, ook de Italiaan die door Casper was gevonden om ons uit de gedachtenspinsels van ondergetekende te redden en zodoende niet in een shoarmatent te eindigen. Na het eten chauffeurde Frits ons, in de auto van de niet aanwezige PtV (teamspirit), in no-time naar de Kern, waar de strijd zich af zou spelen. HSP/Veendam is op papier wel eens sterker geweest, maar goed, dat was Ajax ook. Wat meer zei was de opening die op het bord verscheen bij Frits en Wiebe. Een wat onorthodoxe zwarte opzet in een Italiaan zou mij waarschijnlijk de nodige problemen hebben voorgeschoteld (dikke tip!), maar de klassieke Frits zet zijn stukken gewoon goed neer en lijkt al snel te gaan winnen. (Dat wil zeggen, het kan nog even duren, maar winnen zal hij.)

Aan de andere kant naast mij zit Casper. Nog altijd in de running voor de Rupert-Cup, nog altijd niet vies van een grove aanpak, nog altijd creatief, nog altijd een Frans-specialist met beide kleuren en hoewel lengte nooit een probleem is, werd dit toch een vrij kort potje. Iets verderop zat Renze, en omdat hij iets verderop zat en de speelzaal traditioneel krap is heb ik er weinig van mee gekregen. Het was Engels, zwart gaf iets in het centrum voor actieve stukken en een meerderheid op de damevleugel. Toen ik na enige tijd langzaam uit mijn nachtmerrie ontwaakte, was te zien dat Renze een stuk meer had en nog maar 1 of 2 goede zou hoeven te doen om de aanval van wit te neutralizeren. Nou ja, dat gebeurde dus.

Mijn eigen partij dan. De oplettende Kernklant zou hebben kunnen zien dat er bij vlagen een mix van paniek, verbazing, onbegrip, vergetelheid en diepgeheugengraven over mijn gezicht trok. Een nieuwe opening leren zonder te leren is niet makkelijk, en als dit dan iets scherps is dan sta ja bijna meteen mat als je een foutje maakt. Wel leuk hoor… achteraf, maar als je tijdens de partij niet meer begrijpt waarom je standaardcounter niet werkt als hij op b4 pakt, of waarom dat paard naar f5 met zoveel tempo komt dan begint de twijfel. Ik heb toch alleen maar de standaardzetten gedaan..? (Fout.) Hij deed toch iets raars, dan moet ik hier iets goeds hebben. (Fout.) Goed, ik zie niet waarom het goed is, maar dit moet het principieel gezien zijn, ik sta immers goed. (Fout.) Langzaam maar zeker drong tot mij door dat ik iets fout gedaan moest hebben, maar wat werd mij pas zondagmiddag na een kopje koffie duidelijk. Hoe dan ook, ik had me met het nodige geluk naar een stelling met gelijke kansen weten te wurmen en kreeg inmiddels zelfs een kwaliteit van mijn tegenstander. Niet dat de stelling daarmee enorm voordelig voor mij was. Frits was inmiddels ook op het scorebord klaar, dus ik stelde maar voor remise aan te bieden zodat we naar de kroeg konden (en oké… ik zat zo slecht in de partij dat ik vreesde zelfs met de kwal meer nog in de problemen te komen), maar daar wilde Frits niets van weten. Even later won ik toch, schreven we 4-0 op, bedankte ik mijn tegenstander voor het lesje en zoefde de bak van Paulus weer richting Zuiderdiep.

Soms slaan we de derde helft over (op papier), maar om helemaal niets te zeggen over Santon III, het broederschap der Antonianen, de Leonesses, Atjes Grand Prestige, Moniek Smit, laminaat leggen, sichtloos schenken, angstige flauwvallerij, mislukte gala’s, meneer VerjaardagUs, de Twister, de Warhol, de Cirkel, de afvalrace, Katja en haar 2 welpen, Jasses, Doe eens normaal jongen, of alles dat daartussen gebeurde… dat zou jammer zijn. We mochten niet in een shoarmatent eindigen van Casper… dus die heb ik maar overgeslagen.



Bekeren in Leek

Al sinds Jan Joris lid is van LOS schept hij op over de ossenhaas van zijn Willemijne, en volledig terecht, zo bleek op het hoogtepunt van vrijdagavond 18 januari 2019: de ossenhaas was voortreffelijk, net als de bijgerechten, wijn en ik zou willen zeggen de sfeer, als ik die niet onder het optimale niveau had gebracht door te hopen op een zekere tolerantie voor een hypothetische, niet-praktiserende homofoob, met alle omslachtige nuanceringen eromheen, die echter het leven lieten toen zij in de woorden van Jan Joris, Ernst-Jan en in mindere mate Hendrik en verwerden tot hardvochtige homohaat, waar nooit iemand van onze club zich ooit eens aan bezondigd heeft, zover ik weet en bereid ben te weten, en in deze staat, verder ingekleurd door vermoeidheid na een week werken en onvoorbereide alcoholconsumptie trokken wij naar Leek voor de NOSBO-beker, terwijl we niet eens in de NOSBO uitkomen, en Freddie Steggink al klaagt over Sissa dat te sterk is voor de NOSBO-competitie, hoewel zij volledig binnen alle geldende regels zijn ingeschreven, hoop ik dat het ook opvalt dat een club, hoewel in naam gesitueerd in Groningen, zonder NOSBO-team, en eigenlijk veel te sterk, als we niet ‘verzwakt opkomen’ (dixit Pieter Doller), voor die vriendelijke kleine clubjes uit de provincie, die speciaal voor de gelegenheid een intelligente student van de technische universiteit Delft invliegen om een kwaliteit van Jan Joris te pakken en hem eraf te mokeren, een dorpsopperhoofd die met wit niet op voordeel hoopt na een saaie opening, pionnen weggeeft, vervolgens met een stuk minder, minder vrolijk verder speelt en dan spreekt van een ‘interessante partij’ (dixit Sander Westerlaan), en een ander dorpsopperhoofd die de chaos niet schuwt en als Hendrik niet mat zet, maar nog steeds zo grandioos gewonnen staat (in computertermen +5 tot +9), daarover achteraf beweert ‘ja, en daarom had ik kansen in tijdnood,’ (dixit Erwin Heijnen) en een teamleider en zomerschaakveelspeler Pieter Doller die niet wil dat Ernst-Jan een stuk offert, zelf een stuk weggeeft en een verloren eindspel tot in het ogenschijnlijk oneindige door blijft spelen, want zelfs toen hij mat stond dacht hij na en deed hij nog een, zij het volstrekt illegale, mooie zet, vooraleer hij de hand reikte, waardoor het vluggeren helaas overgeslagen werd, en van die clubjes waar 1,70 gerekend wordt voor port, en 1,90 voor jenever, en waar het lijkt dat mannen even een avondje zonder moeder de vrouw kunnen doorbrengen en niet te vroeg naar huis lijken te willen: ‘nee, geen remise, het is nog te vroeg,’ (dixit mooie baas die op tijd aan de jenever begon), deze mooie clubs, denk ook aan Oostermoer, Middelstum, daar hoop ik, als ik met pensioen ben, zo vaak als mogelijk te zijn, op avondjes vrij, lekker potje, lekker portje, misschien wat stukjes kaas, als we dan als club te sterk zijn voor die kleinere clubs uit de provincie, dan vraag ik me af: hoe houden we deze clubs in leven, moeten we dan iets zeggen over de vriendelijke ambiance, de geconcentreerde inzet, mooie strijd, moeten we niet meedoen, moeten we gastlid worden, sponsoren, of zijn die clubs er het meest bij gebaat als we puur en alleen de sport bedrijven, de spelers serieus nemen, ons best doen, onszelf uitdagen om elke keer de beste zet te doen, het uiterste van onszelf te vergen en de strijd zo open als mogelijk te maken, wat ik denk dat wij in Leek, naar ons beste vermogen, en op één zet van Jan Joris die positioneel wenselijk was, maar tactisch een lek had op stap 1 niveau, hebben gedaan, en dan hoop ik dat we gedaan hebben waar Leek het meest bij gebaat was en rest mij verder niets dan Leek te bedanken voor de gastvrijheid en sportieve strijd, en uit te kijken naar de volgende ronde.