In vroegere pre-pandemische tijden grapten we regelmatig over de bijnamen van LOSsers binnen de club. Als vereniging mocht ik regelmatig schietschijf spelen, maar ook de chauffeur werd met enige regelmaat getroffen. De grap, ooit ontstaan in Wageningen, stelt het belang van het autorijden boven het schaken voor een van onze clubgenoten. Met de chauffeur zat ik vrijdag om half 6 in het café. Ook met een ander vaak-rijder trouwens, en de chauffeur van de wedstrijd van zaterdag. Twee van deze drie zou ik bij een volgende wedstrijd zonder twijfel weer meenemen als schaker.
Best aardig trouwens, sluiting van de horeca om 22:00 op vrijdagen voor een KNSB-zaterdag. Na een intensieve paar uur snel naar bed, om zaterdag fris en fruitig op het station te verschijnen voor een tocht richting Sint Jabik. Op de zaterdag zelf is die sluitingstijd dan wel weer een regelrechte ramp.
Zaterdag dus. Iedereen op tijd. Paul en Frits rijden. Niet naar de aardappelschuur, wel naar het multifunctioneel dorpscentrum. En poh, wat was dat multifunctioneel. Op zijn minst kon je er klaverjassen, kerkgaan, sporten, toneelspelen, ongetwijfeld stemmen en schaken. Voor dit laatste kwamen we, dus dat kwam fantastisch uit.
Natuurlijk weten wij dat Paul een goede chauffeur is. En aan zijn kwaliteiten als schaker twijfelt niemand. Het verbaasde dan ook niet dat hij met wit op 4 1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 dxe4 4.Pxe4 f5?? hard afstrafte. Het gebruikelijke “ja hij was heel goed vroeger, en had dit heel goed bekeken, in de analyse zag hij alles” neem je dan maar op de koop toe. (0-1)
Hoewel een autorit met Frits, op de gespreksonderwerpen die passeren na, verrassend veel gelijkenis vertoont met een rit met Paul, lijken zij als schaker geenszins op elkaar. Frits had op 2 met zwart geen gambietje voorbereid. Zijn tegenstander echter wel. (“als ik g4 zie moet ik hem spelen,” aldus zijn opponent) De Flitsende Frits die we daarna zagen geeft moed voor wat nog volgt in ons schaakbestaan! Niet melken maar in de aanval. Punt op ’t formulier. (0-2)
Groen was heroïsch in wedstrijd 1, maar in de wedstrijd in arnhem was ’t al beurt voordat hij door kon hebben dat hij ook die dag heroïsch moest zijn. Vandaag behoefde geen extra hero, geen probleem dus dat Jan Joris zich op vies vergelijkbare vorm liet flessen als in Arnhem. (die vorm vraagt u? Nonchalance) Lichtpuntje, Hendrik had deze keer de opstelling wel op orde en het spel was iets beter. Maar wel een persoonlijke nederlaag. (1-2)
Voordat Groen en Frits klaar waren kregen Renze en Casper al een remiseaanbod. Gezien het vertrouwen dat ik in mijn teamgenoten heb, en de ietwat tricky stellungs bij Pastoortje, Benno, Groen en niet in de laatste plaats mijzelf vroeg ik beiden om door te spelen als ze niet dachten dat ze slechter stonden.
Vooral bij Renze was deze vraag om door te spelen ingegeven door de goede stelling die hij had gekregen vanuit de opening. Je mag mij altijd wakker maken om Renze’s stelling (7 pionnen, loperpaar tegen paard loper en 2 torens) verder te spelen. De ‘Yin van mijn Yang’ (Paul) vond het dodelijk saai. Maar goed, Renze kwam dus ook heel goed te staan, maar overzag een krachtige tegenstoot van het opperhoofd aan de overkant. Deze klap (of 1 van de volgende) ging dus gepaard met een remiseaanbod. Op moment van remise aanbieden stond zwart al beter (engine-taal), en hoe dan ook weigerde Renze na overleg. En ook hoe dan ook werd het toch remise, want het was wel erg optimistisch om door te spelen. (1,5 – 2,5)
Casper laten we nog even hangen, want eerst was de partij van Koen op 4 klaar. Met zwart een Najdorf spelen is wat gewaagd als je van droge stellingen houdt. Maar zoals velen ontwikkelt Koen zich een beetje als bi-schaker. Scherp is ook wel leuk! Yang kende de stelling al snel niet meer, Yin noemde het theorie. In feite slalomde de partij van boek-in naar boek-uit. In ieder geval dacht Koen zet voor zet iets beter te komen te staan, tot een blunder al het voordeel weer weg gaf. In feite was de stelling tot die tijd min of meer gelijk en gaf de blunder niet alleen het voordeel maar ook een flink nadeel weg. Niet gespot door zijn sympathieke tegenstander (“Nee, nee, ik haal wat voor jou!”) gelukkig, en in serieuze tijdnood combineerde Koen beter. (1,5 – 3,5)
Casper kreeg dus remise aangeboden. Kudos voor het overleg bij het remiseaanbod in een gortdroge stelling, en nog meer kudos voor het doorspelen. Moet ik verder woorden vuilmaken aan deze partij? Er was niet veel aan denk ik. Zeker niet voor de vluchtige toeschouwer. (2 – 4)
Rest ons nog de mannen in en uit vorm van dit seizoen. Beiden met een tricky stelling. Beiden met kansen. Yin denkt dat Benno wel gaat winnen en Ernst-Jan bijna mat staat. Yang denkt dat Ernst-Jan een goede partij speelt en moet het nog maar zien bij Benno.
Pastoor was als eerste van de twee klaar. Na een heerlijk portie zelfbeklag en zelfonderschatting in de opening kwamen de zetjes steeds natuurlijker. Toen het bravoure (“waarom speel je hier f5?!”) terugkwam werden er ook dreigingen in de stelling gevlochten. Er was sprake van enige onnauwkeurigheid, maar de verloren stellingen die in de wandelgangen besproken werden bleken allemaal niet zo verloren te zijn als gedacht. Onduidelijk was het wel, tot zijn tegenstander even de druk eraf haalde en zelf onder de voet gelopen werd. Winnende puntje voor Ernst-Jan. (2 – 5)
Maar goed ook, want na een enerverende partij moest Benno het onderspit delven. Ergens loopt het nog niet helemaal tussen praktisch kijken en objectief goede zetten spelen. Komt vast, en met zulke chauffeurs kun je natuurlijk best eens wat laten liggen. (3 – 5)
3-5 Voor de onzen dus. Snel naar Groningen, restaurants bellen (“hebben jullie ook niet wat later plek?”) en verheugen op de kroeg. Vlug wat bier, want om 20:00 konden we nog even onze beurs omkeren bij de Japanner. Gezellig maar kort.
Voor de volgende wedstrijdzaterdag wil ik open kroegen, dikke punten en eten bij Italia. Op vrijdag gaan we immers al naar de Haan! 😉