Over derby’s, Fransozen, moffenhoeren en proefbankjes

Dit zou een dubbelverslag 2.0 moeten worden, maar is eigenlijk een soort slap aftreksel geworden van het verslag dat ik reeds gisteren gepost heb op de SISSA-website. Wel zijn er enkele typefouten gecorrigeerd en aanvullingen gedaan, zoals daar zijn: voortschrijdend inzicht, perspectiefwisselingen, de informatie van nu en, last but not least, foto’s. Beeld kan tegenwoordig eigenlijk niet meer ontbreken in een fatsoenlijk verslag, maar is op die Sovjet-website van SISSA nog steeds taboe. Niet vanwege privacy ofzo, maar vooral omdat de website gemaakt is door een of andere beunhaas, een vriendje van een vriendje van iemand uit het bestuur die zijn diploma informatica vervalst heeft. Met alle respect natuurlijk…

Respect is één ding, loyaliteit iets anders. Over dat laatste wil ik het graag even met u hebben. We kunnen toch wel stellen dat loyaliteit een hol begrip is geworden in onze tijd. In de tijd dat middelmatige rechtsbacks van middelmatige voetbalverenigingen na een mazzelgoal een obligaat hartje maken richting het publiek, hun coach bijkans aflebberen, op pathetische wijze meerdere malen het clubembleem kussen en twee maanden later voor een paar duiten extra verkassen naar de volgende club waar ze zonder enige vorm van gêne hetzelfde doen na een mislukte voorzet die in de bovenhoek verdwijnt…

Een land kan zijn dwazen overleven, zelfs de ambitieuze. Maar verraad van binnenuit overleeft het niet. (Cicero, 55 v. Chr.)

Dus toen ik, een van uw favorietste schaakverslaggevers van Noord-Nederland en omstreken, gevraagd werd mijn voor de NOSBO-beker voor SISSA uit te komen, wist ik dat ik daarmee mogelijkerwijs op wat gelakte teennageltjes van sommige niet nader te noemen figuren van LOS zou stappen. Het verzoek van onze grote SISSA-leider, schaduwvoorzitter en zonnekoning Maarten Roorda om voor SISSA uit te komen was echter iets waar ik – als man van mijn tijd – slechts een pilsje lang over na te hoefde na te denken. Ik speel graag voor SISSA, de club waar ik als schaker achter de mens volwassen ben geworden. Ik neem op de koop toe dat ik door mijn LOS-clubgenoten nu te pas en te onpas voor verrader wordt uitgemaakt. Waarbij diegenen die zich als een stel huursoldaten door nota bene de Duitsers naar het Oostfront laten dirigeren voor een of ander Blitzkriegtoernier, de meeste noten op hun zang lijken te hebben. Maar ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is, of niet Koen en Pol? Dan kan de plaatselijke krant wel schrijven dat ‘Der niederländischer Studenten-Blitzmeister holte bei seinen beiden Saisoneinsätzen jeweils souveräne Siege und befindet sich aktuell in Topform…’ Maar ja, waarom dan niet die Topform voor je eigen club inzetten? Dat zijn mind you degenen die mij verrader noemen, vooral in de clubapp, omdat ze te laf zijn om het in mijn gezicht te zeggen… Maar wel goed genoeg om als een modern slaafje het verslag te schrijven zeker?

Die Furcht is die Mutter der Moral. (Friedrich Nietzsche, 1883)

Over de belangrijkste afsplitsing in de geschiedenis van de mensheid sinds 1517, is reeds genoeg gezegd. Over de communicatieve vaardigheden van het SISSA-bestuur, de rol van de sponsor, wel of geen toezeggingen en de talloze boterige tepels halen wij geen koeien uit de sloot, zeker geen oude. Gedane zaken nemen geen keer en we kunnen nu slechts constateren dat SISSA-LOS een echte derby is. Het is hard op weg om dé Groningse derby te worden, eentje waar GUC (spreek uit: GUK) – SISSA nu al een puntje aan kan zuigen. De winterse eerste ronde van de KNSB-beker die nipt na snelschaken door LOS werd gewonnen, was slechts een voorproefje in vergelijking met wat wij afhankelijke toeschouwers vrijdagavond in het Denksportcentrum kregen voorgeschoteld. Deze derby is niets minder dan een strijd tussen twee culturen: tussen zoete dropshot en zoute dropshot, tussen traditie en toekomst, tussen 17 bier op een avond en 17 pitchers op een avond, tussen student en eeuwige student, tussen de sleetse moederschoot en een lekker jong, strak kutje.

De LOSsers zijn voor een groot deel oud-studenten, maar wel oud-studenten die nog denken dat ze studenten zijn. En daar naar leven, althans bij het schaken. (Jan van Os, 2019)

Bij bekerschaken is psychologie bijna even belangrijk als de zetten zelf. Voor LOS was de puzzel die opstelling heet simpeler te leggen dan voor SISSA. De gebroeders Van Foreest, (die overigens – dat weten maar weinig mensen – ook twee betovergrootvaders hadden, tevens broers van elkaar, die ook aardig konden schaken en Nederlands kampioen werden, jaja) – vonden een of ander toernooi in Skopje of all places belangrijker dan de halve finale van de NOSBO-beker. Over loyaliteit gesproken! Bij LOS speelde behalve de dubbele moraal van de twee reeds genoemde moffenhoeren ook andere kwesties zoals zwangerschapsverloven. Daardoor verschenen de lokatielozen weliswaar met een zeer representatieve formatie, maar niet met de állersterkste opstelling aan de start.

Dat heb je mis, Jaap [Stam, red]. Je hoeft niet bij de geboorte van je kind te zijn, alleen bij de verwekking… (Winston Bogarde, 1994)

Twee dagen eerder bewees LOS prima met een underdogrol om te kunnen gaan door vier profs na verlenging te vernederen in Apeldoorn. Maar zouden we ook met een favorietenrol om kunnen gaan? Zouden we misschien naast onze schoenen zijn gaan lopen? De filosofiestudent speelde tegen de magazijnmedewerker, de econometriestudent nam het op tegen de rechtenstudent, de arts tegen geschiedenisstudent en de pokeraar tegen de beeldhouwer. De spanning in het Jannes van der Wal Denksportcentrum Groningen aan de Oliemuldersweg 43 in Groningen voor de halve finale van de NOSBO-beker was reeds voor aanvang om te snijden. Een vol huis, want ook de SISSA-Sistaaz en het derde team van SISSA werkten op dezelfde locatie hun partijen af. In ons duel echter leek achtergrond, leeftijd, ras en geaardheid even geen rol te spelen. De strijd zou beslist worden op het bord, het gaat bij schaken tenslotte om de drie zetten: de zin, de zetten en de zenuwen.

If you’re not nervous, you’re not paying attention. (Miles Davis, 1972)

Twee Fransen en twee Sicilianen lopen samen de kroeg in. Zegt de een tegen de ander: ‘Ik geloof dat ik dubbel zie.’ Het is jammer dat een schaakverslag ook een beetje over schaken moet gaan. Nee, ik ontkom er weer niet aan. Op bord 1 was het Nick tegen Renze, wellicht de hoogst gerate partij ooit in de reguliere NOSBO gespeeld, aldus voorzitter Roland Kroezen. Nick Maatman wordt door Pol als ‘huurling’ bestempeld, omdat de filosofiestudent van de RUG naast het verkopen van eieren ook bij GUC wat centjes bijverdient.

Moet je horen wie het zegt. Tegen Renze Rietveld koos Nick voor zijn kenmerkende Fransoos, en een vrij rustige variant verscheen op het bord. Op bord 2 zag eeuwig talent Simon Elgersma de Siciliaan van eeuwig student Frits Rietman tegenover zich. Een ontspannen vakantie met Kees in China had Frits zichtbaar goed gedaan. Hij verliest sowieso zelden meer, maar zat nu zeer ontspannen achter het bord. Hij drukte snel het thematische d5 door, ten koste van een paard op f5 van Simon. Aan Frits de keus of die eraf moest of niet, voorlopig nog maar even niet… Zijn de vier spelers op de eerste twee borden te kenmerken als ‘solide’, op de twee laatste borden was er meer sprake van een botsing der stijlen. De vraag is: Wat kan je met deze informatie? En kan je op basis van persoonlijkheid een uitslag voorspellen?

I am convinced, the way one plays chess always reflects the player’s personality. If something defines his character, then it will also define his way of playing. (Vladimir Kramnik, 2007)

Op bord 3 opent Hendrik ‘de Profeet’ de Groot met 1. e4 tegen Tjaart Offringa. Aan voorspellingen waagde Hendrik zich ditmaal niet. En hij koos ook niet voor zijn gebruikelijke Réti, een opening die hij vooral omzeilde in de hoop dat ik dit fout in dit verslag zou opschrijven, waarna hij mij daarmee zou kunnen pesten. Maar ja, nu staat die aanname fout in de annotatie van zijn partij die u ook op deze site kan vinden. Réti of niet, de partij transformeerde al snel naar een Siciliaan, dus waar lullen we eigenlijk over?

De Profeet is een ras-tacticus en Tjaart een klassiek geschoolde schaker, een tegenstelling die onder meer bleek uit de snelle ontwikkeling van de stukken van de eerste tegenover de solide structuur van de tweede. Als dit een lange partij wordt, geef ik Tjaart goede kansen. Zo niet, dan zal Hendrik waarschijnlijk aan het langste eind trekken, dacht ik nog tijdens het zien van de eerste paar zetten. Op bord 4 was er ook een clash tussen twee stijlen te zien; de solide, positionele Edim ‘Edwin’ Salihbegovic tegen de wat speelsere, frivolere Casper Rupert. Beiden zijn al tijden lang in goede vorm, dus dat beloofde vuurwerk op het bord. Kersverse 1.e4-speler Edim was niet bang voor de Fransman waar Casper al een schaakleven lang patent op heeft. Maar, de hamvraag blijft: Kan je op basis van iemands achtergrond, ras, sexe of persoonlijkheid zien of iemand een beetje kan schaken of niet?

Negers kunnen best schaken, maar negerinnen niet. (Jan Hein Donner, 1972)

Hendrik haalt het eerste punt voor LOS binnen, in minder dan 20 zetten. Een kindertrucje beslist de partij, maar kindertrucjes zitten natuurlijk eerder in de stelling als je een grote ontwikkelingsvoorsprong hebt. ‘Ik gaf twee stukken weg’, aldus Tjaart, ‘en dat zijn er twee te veel.’ Een slechte dag voor Tjaart, en een prima voor De Profeet. ‘Two pieces, just what the docter ordered…’ Op de andere borden op het moment dat ik dit schrijf, om 21.57 uur, valt alleen een prettige plus voor Frits tegen Simon te ontdekken. Renze en Nick lijken op zich prima te staan, al moeten beiden wel nauwkeurig zijn. Maar ja, de tijdnood komt er nog aan en dan is alles mogelijk. 

Tijdens teamwedstrijden wordt alles toch beslist in het beruchte vierde speeluur. (Merijn van Delft, 2019)

Het vierde uur dus. De app wordt steeds actiever, veel LOSsers leven op afstand mee of doen alsof ze op afstand (Berlijn) meeleven. Frits heeft een onnauwkeurigheid van Simon in de opening uitgebuit en lijkt inmiddels wel heel goed te staan, maar in de andere partijen lijkt alles nog mogelijk (22.50 uur). Even later is het 2-1 in het voordeel van LOS, met Edim die zijn partij tegen Casper zeer waarschijnlijk over de streep gaat trekken. Edim offerde een toren tegen een paard en pion, stond in Euwe-puntjes dus iets achter, maar had makkelijker spel en uiteindelijk zowel de betere structuur als de sterkere aanval: 2-2.

Modern chess is too much concerned with things like pawn structure. Forget it, checkmate ends the game. (Nigel Short, 2004)

Vluggeren dus. Een discipline op zich, die zowel de SISSAanen als de LOSsers tot in de puntjes beheersen, vooral als gevolg van langdurige nachtelijke trainingssessies. Overigens heeft LOS aan 2-2 genoeg, omdat het laaste bord tijdens de reguliere partijen als eerste afvalt in de eindtelling, en dat is die tussen Edim en Casper. Op bord 1 gaat de strijd tussen Renze ’the Renzenator’ Rietveld en Nick (die nog te jong is voor een bijnaam) gelijk op, en eindigt in remise. Op bord 2 trekt de jeugd aan het langste eind. Frits behaalde twee dagen geleden nog de bevrijdende winst tegen Thomas Beerdsen, maar moest nu de meerdere in Simon erkennen. Op bord 3 was Hendrik met zwart in een soort Pirc/Wolga/Modern/Tiger Tjaart net te snel en slim af. Ongeveer datzelfde gold voor Casper, die wraak nam op zijn verloren reguliere partij tegen Edim, die lastig kon schakelen van veel meer tijd op de klok naar een vluggertje. Eindstand: 2,5-1,5. De locatielozen winnen en zoals dat in onze democratische traditie gewoon is, feliciteert onze tegenstander ons. De avond was nog jong, maar bleef dat niet voor eeuwig. Er werd in het H’tje eindeloos om dropshots geschaakt, merkwaardige adjevances gemaakt, meegezongen op John de Bever en over ambitie, politiek én belangrijke zaken gepraat, totdat Mika eindelijk de laatste gasten Casper, Edim en ondergetekende eruit veegde…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *