De goesting die er zaterdagavond tijdens het teameten was, om iets te schrijven over de wedstrijd tegen Amersfoort, is verdwenen. Maar ik begin er toch maar aan. Op zich genoeg leuks om over te vertellen. Over de avonturen van 6 teamgenoten op vrijdagavond bijvoorbeeld. Of over 6 die er niet bij waren, maar waarvan er wel 5 bij waren op zaterdag. Of over die ene die er op vrijdag en zaterdag niet was omdat hij zich moest sparen voor zondag. Zelf was ik er zowel vrijdag, als zaterdag bij, hetgeen mij een voordeel verschaft bij het beschrijven van ons eerste ronde avontuur. Een oordeel volgt ook makkelijker met een volledig beeld op de gebeurtenissen.
Een oordeel over schaakpartijen kun je op vele dingen baseren. Het aantal grote blunders is een aardige indicatie, maar het gemiddelde centipionverlies is tegenwoordig meer gehoord. Kramnik heeft het over Nauwkeurigheid. Zelf lijkt het bepalen van het oppervlak onder de lijn van de computerevaluatie ook wel aardig. Maar wat dan als wit had toegeslagen in onderstaande curve. Dan was de partij geƫindigd, had zwart het betere van het spel en lege handen.
Het makkelijkst is je oordeel op de uitslag te baseren, en het moeilijkst is het oordeel terwijl de partij nog gaande is. Zelf ben ik een kei in verkeerde oordelen vormen. Jezelf rijk rekenen noemen ze dat ook wel. Daar waren we zaterdag met het hele team goed in.
Bordje 5 werd, op rating (zoals de hele opstelling) bezet door nieuwbakken captain Arjan. Een suffe opening werd gevolgd door een eenvoudige combi die zo lek was als een mandje. Maar het was mooi weer buiten, en het lek werd niet gespot. Dus de 1-0 stond snel op het scorebord. Nimmer is dit punt meegenomen in de herberekening.
Op bord 1 speelde onze IM Floris, zo’n man vertrouw je. Misschien niet altijd voor een strakke pot, maar wel voor een bijdrage aan de score. Zeker als hij een dynamische stelling op het bord krijgt. Goed, hij stond niet per se lekker, maar toch was er ongeloof toen hij klaar was en moest melden dat hij had verloren. 1-1 en een kapotte tap. We hebben het wel eens beter gedaan.
De exacte volgorde van de remise-regen is mij ontschoten, maar we gaan de borden even langs. Op 2 Renze. Speelde ogenschijnlijk een strategisch sterke pot, waar tactisch niets mis mee was. Dat klopte ook wel, min of meer. Maar zo makkelijk als Renze (en toeschouwers) tot een oordeel kwamen was het allemaal niet. Het eindigt in remise, en dat was ’terechter’ dan gedacht.
Bij Hendrik op 6 leek alles heerlijk te gaan. Beetje druk zetten op een zwakke pion en ondertussen steeds meer ruimte pakken op de flanken. En ach, een toren via e5 a5 naar a7 brengen met wit is ook een prima winstplan, als het wint. Dat deed het niet. En hoewel we de hele partij dachten dat het een kwestie van tijd was voor het punt zou vallen, was de tegenstander van Hendrik het dichtst bij de winnende treffer. Het bleef dus gelukkig bij remise.
Net als bij debutant Mathijs op 8 overigens. Zoveel als er over deze man te spreken is, zo weinig over zijn partij. Degelijk, nuttig om de zenuwen kwijt te raken, niet destructief, half.
Dan staat het 2.5-2.5 en zijn Tjaart, Frits en ik nog bezig. Als we alle optimistische denkbeelden bij elkaar optelden zouden we met 5,25-2,75 winnen, maar met meer realisme rekenden we ons rijk tot 4,5-3,5. Dat hield in dat Tjaart en ik gingen winnen en Frits ging verliezen. Lekker, dacht ik. Tjaart is zo klaar en Frits is kansloos. Kan ik lekker de held uithangen.
Frits verloor inderdaad. Niet iedereen had door hoe slecht zijn kansen waren, maar Frits zelf wel. Een b3 siciliaan waar de zwarte velden op de damevleugel je opbreken. Het zal de oude meesters goed doen, maar onze oude meester niet.
Maar dan, de verrekening. Tjaart speelde een ongewoon strakke pot (“Ik gedij bij chaos, dat ging er mis”) waarin hij zijn tegenstander zet voor zet verder terug duwde. Terwijl zijn tegenstander precies 0 actieve stukken had, en Tjaart in zijn gedachten al bier aan het uitzoeken werd er ook nog een pion mee gesnoept. Kat in het bakje zou je zeggen, maar zo werkt het spel niet. Na wat onschuldig ogende slordigheden voor de 40-ste had wit 1 stuk weten te activeren. De rest stond roerloos bekneld, maar was ook niet nodig. Zwart kon geen vorderingen meer maken en moest berusten in remise. MAAR berusten in remise is niet zo makkelijk als je volgens vrijwel elke beoordelingsmethode recht hebt op een punt. Zeker niet als dit de uitslag van je team bepaalt. Dus Tjaart ging door, en liep zelfs in het mes. Een 0, 2,5-4,5 tussenstand en een balende Tjaart.
Nouja, een heldenrol werd het dus niet voor mij. Tot twee keer toe had ik mij rijk gerekend. Eerst ging ik matzetten, maar dat mislukte. Toen dacht ik zelfs te verliezen tot ik mijzelf, kansen missend en opzichtig blunderend, naar een eindspel werkte. In dat eindspel rekende ik me weer rijk. Een strategisch eenvoudig punt, en nog het winnende ook! Niets van dat alles. Ook dit voordeel gaf ik weg, en de partij ging nergens meer om. Dat ik alsnog won is alleen van belang voor het scorebord.
En toch denk ik dat we ons rijk mogen rekenen, maar dat ging meer over het plezier, in het schaken en daarnaast, dat we dit weekend weer hadden. Ik heb in ieder geval weer zin in de volgende. Een LOSser huilt, een LOSser lacht. In Almelo hebben ze ook een vrijdagnacht.